Het vervoer van transformatoren d.m.v. paardentractie (Smit Transformatoren 1913-1915)
Dit duurde weken...
Smit Slikkerveer
Elektrische centrale Tandjong Priok (1895)
Thomas Rosskopf (1880-1953)
De oprichter van Smit Transformatoren, Draad, Weld en Ovens
Willem Benjamin Smit (1860-1950)
Elektriciteitspionier en grondlegger van de Smit bedrijven in Nederland
Smit Gas Generatoren
1965-1969
Smit Ovens
Vervoer van een grote oven per slede (Groenestraat Nijmegen 1936)
Smit Transformatoren (1916)
4000 kVA transformator
Smit Slikkerveer
Wereldtentoonstelling Brussel 1910
Smit Elektroden
Laselektroden afdeling 1935
Thomas Rosskopf
Excursieleider KIVI bij Smit Slikkerveer (1911)
Smit Draad
Draadwals (1926)
Hoogte Kadijk
Transformatoren (1936)
Smit Draad (1921-1927)
Kijkje in de Draadfabriek
Transformatoren
Smit Slikkerveer 1912
Smit Slikkerveer
Generator 1500 kW (1913)
Smit Draad
Vrouw aan de omspinmachine (1926)
Smit Transformatoren
Montage in de bak van een 4000 kVA transformator (Amsterdam 1916)
Professor Nolen (1938)
Beproeving oude gramme dynamo bij TU Delft
Smit Transformatoren
Spoelenmontage 1921

Laatste updates

Giethars transformatoren

De droge vermogens transformator

Dit begrip is ook typische vaktaal uit de wereld van de elektrische energietechniek. Men is helemaal gewend aan transformatoren gevuld met olie. Geen olie, dat was in die wereld, was dus iets bijzonders. De meeste transformatoren, zoals in allerlei huishoudelijke apparatuur, bevatten geen vloeistof en zijn echt droog.
De elektrische isolatie van vermogens transformatoren was altijd gebaseerd op olie en papier. De uitvinding van giethars maakte een transformator mogelijk zonder olie; een droge transformator dus. Dit is vooral belangrijk op plaatsen waar je geen brand of lekkages wilt, zoals in de kelder van een kantoorflat of ziekenhuis, bij een chemische fabriek of op schepen. Er is er ook geen speciale lekbak onder de transformator meer nodig.
Elk voordeel heeft zijn nadeel. De prijs is wat hoger en de spanning was toen beperkt tot 24 kV. De elektrische isolatie tussen de laag- en hoogspanningswikkeling bestaat ook uit lucht en dat is nu eenmaal de zwakste schakel. De olie heeft ook een koelende functie en lucht koelt nu eenmaal veel slechter dan olie. Het vermogen van een droge transformator was toen ook beperkt tot zo’n 2 MVA. 

 
Giethars werd in eerste instantie gebruikt bij de fabricage van meettransformatoren in Ede en dat was Smit Ede. Het was dan ook een logische stap om de ontwikkeling en fabricage van gietharstransformatoren in Ede te concentreren. Daar zat de kennis en kunde van het werken met giethars. De laagspanningswikkeling werd gewikkeld van koperfolie. De isolatie tussen de windingen bestond uit papier wat voorzien was van een laklaag en werd mee gewikkeld met het koperfolie. Het geheel werd in een mal gemonteerd en dan onder vacuüm ingegoten met giethars.

De hoogspanningswikkeling werd gewikkeld van ronde gelakte koperdraad. Tussen de draden zat voldoende open ruimte, want de giethars moest overal kunnen komen bij het gietproces. Je wilt geen holtes in het giethars. Holtes kunnen leiden tot ontladingen en dus falen van de transformator. De regelwikkeling werd over de hoogspanningswikkeling gewikkeld en tegelijk mee ingegoten.
Nettransformatoren waren al gestandaardiseerd in vermogen en spanning. De variatie in transformator types was in de zestiger jaren dus al beperkt. Je hebt dus maar een beperkt aantal dure gietmallen nodig om de hele range in spanning en vermogen te kunnen maken. 
De laag- en hoogspanningswikkeling zijn nu “gewoon” twee cilinders die je over elkaar heen monteert. Het bouwen van de transformator lijkt veel op het werken met Lego, alleen de gewichten zijn een stuk groter.

De transformatoren werden verkocht onder de naam Resitra®. De droge transformator sluit goed aan bij de systemen die Hazemeyer en Coq leverden. Na de fusie tussen Smit en Holec liepen de klantcontacten dan ook veel meer via die bedrijven. 

Lees meer

Fritz Tauber - een verhaal over een Joods technisch tekenaar die door door de directie van Smit Transformatoren uit Kamp Westerbork werd gehaald (1942).

Fritz Tauber (1906-2004) was een legale Joodse emigrant die in 1938 vanuit Oostenrijk naar Nederland vluchtte vanwege het opkomende Nationaal Socialisme.Fritz Tauber Hij vond werk bij Smit Transformatoren (tekenaar/constructeur) en werd op 18 november 1942 opgepakt door de Nazi's en samen met zijn vrouw naar kamp Westerbork gestuurd. De directeur van Willem Smit & Co (Rosskopf) deed verwoede pogingen om hem weer vrij te krijgen middels briefcorrespondentie en steeds maar weer inpraten op de Duitse leiding. Men stelde : "Zonder Frits kunnen we geen Transformatoren maken, hij is een essentiële schakel in het proces". Uiteindelijk resulteerde dit in de vrijlating van Tauber en zijn vrouw op 21 november 1942. Enkele maanden later doken zij onder. Na 2 jaar ondergedoken gezeten te hebben in Friesland volgde op 17 April 1945 de bevrijding. Na de bevrijding ging hij weer werken bij Smit Transformatoren, het bedrijf dat zo belangrijk voor hem en zijn vrouw was geweest.

Opmerkelijk is dat er dus 2 boeken zijn uitgegeven van de belevenissen van oud medewerkers van Smit Transformatoren tijdens WO II. Het andere boek is onlangs in Nederland uitgegeven "Dansen in schuilkelders" van Johanna Wycoff-de Wilde. Mochten er nog meer oorlogsboeken zijn uitgegeven die zich afspeelden bij Smit Transformatoren dan hoor ik dat graag. 

Hieronder het verhaal van Fritz Tauber:

Vlucht uit Oostenrijk / aan de slag bij Smit  (1938)
In 1938 kwam de Oostenrijker Fritz Tauber met zijn vrouw aan in Nederland, letterlijk uit zijn huis/land verjaagd omdat hij van Joodse afkomst was. Nederland was in WO I neutraal gebleven en hij had goede hoop dat wanneer het tot een oorlog zou komen Nederland weer neutraal zou zijn. Hij dacht in Nederland veilig te zijn, maar dat bleek een illusie.

Fritz Tauber had jaren gewerkt bij Siemens Schuckert en Elin A.G. in Wenen, als constructeur/technisch tekenaar. Bij Elin hield hij zich tot 1938 bezig met de constructie van de 150 kV regelschakelaars en dat was zeer interessant voor Smit die toen nog niet zover waren. Door contacten tussen de directie van Smit en Elin kwam Rosskopf erachter dat de constructeur Fritz Tauber - die hen zo goed had geholpen met een Regeltransformator - zijn baan kwijt zou raken vanwege zijn Joodse afkomst, daarnaast werd het voor Fritz veel te gevaarlijk in Oostenrijk. Er werd een contract getekend en Fritz Tauber kreeg een werkvergunning in Nederland. Hij emigreerde zo snel hij kon met zijn vrouw naar Nederland met 25 Gulden en een passer op zak. 

Siemens Schuckert en Elin waren in die tijd technisch een voorloper op het gebied van de Regeltransformatoren en daarbij kwam zijn kennis zeer goed van pas. Er werd een huis geregeld voor de familie Tauber midden in Nijmegen.

In een bovenwoning aan de Mariënburg 70 werden zij ondergebracht. Anno 2020 zien we dat deze bovenwoning in het monumentaal pand nog steeds bestaat en gelegen is rechts naast café restaurant Toon en boven café Faber dat nog steeds huisnummer 70 heeft. De exacte locatie komen we binnenkort te weten.


Tekenkamer Smit Transformatoren 1949. Bron: Personeelsblad Smit Transformatoren. Foto: Onbekend, bedrijfsfotograaf.

Lees meer

Meettransformatoren

Meettransformatoren - nodig om hoge spanningen en grote stromen te kunnen meten

1 Inleiding

Je kunt bij de doe-het-zelf winkel een eenvoudige multimeter kopen. ( zie fig 1 ) Je kunt dan spanningen, stromen en weerstanden meten en zoiets mag eigenlijk niet in je gereedschapskist ontbreken. Een luxere variant beschikt over een ampèretang. Je sluit de tang om de geleider en je kunt de stroom aflezen ( Fig 2 ). Je kunt dan heel eenvoudig spanning en stroom meten zonder steeds de spanning uit te schakelen om zo draadjes te moeten verplaatsen.

Multimeters hebben voldoende bereik en genoeg nauwkeurigheid voor eigen gebruik. De maximale stroom die je kunt meten is zo’n 10 Ampère en een maximale spanning zo’n 1000 Volt. Je ziet, wel voldoende voor thuis, maar veel te beperkt voor het elektriciteitsnet.

Je vraagt je natuurlijk af: Hoe doen ze dat dan daar??

2 Het meten van de spanning via de spanningstransformator

Je wilt weten hoe hoog de spanning is die op een doorvoering staat. Die spanning kun je niet zomaar met een draadje aansluiten op een Voltmeter. Je moet de hoge spanning eerst transformeren naar een lage en veilige waarde. Dat doe je dus met een spannings(meet)transformator. Die moet nauwkeurig zijn tussen ca 80% en 120% van de nominale spanning. Hogere en lagere wisselspanningen komen toch niet voor bij normale bedrijfsomstandigheden in installaties. Je wilt de spanning weten om het te kunnen regelen in het net, maar ook om te bepalen wat het vermogen is dat door de transformator omgezet wordt. In het hoogspanningslaboratorium bij Smit is wel een heel grote nauwkeurigheid vereist over een veel groter gebied. Voor de diepere theorie en normen verwijzen we naar Wikipedia: Spanningstransformator - Wikipedia 

Het is verder een “normale” transformator, alleen de stroom door de wikkelingen is heel klein. Deze transformator wordt nauwelijks belast en staat eigenlijk in nullast. De primaire ( zeg maar hoogspanning ) wikkeling heeft heel veel windingen van heel dunne draad.  De spanning over de wikkeling stelt hoge eisen aan de isolatie in de wikkeling zelf. De spanningsmeettransformator is daarom ook gevuld met olie ( zie fig 3 t/m fig 5).  

Zie ook : Stroom-transformator (1940 - 1950) (willemsmithistorie.nl)

De eerste spanningstransformatoren werden gewikkeld met katoen omsponnen koperdraad. Er is hierover helaas geen informatie meer te vinden. In een later stadium werd gelakt koperdraad gebruikt en papier als extra isolatie waar nodig. Als de olie warm wordt, dan zet die uit. Er kan dan in hoge druk ontstaan in het kastje. Je kunt de expansie van de olie opvangen in een conservator ( zie fig 5 ) . Dit is te vergelijken met het expansievat in de centrale verwarming. Een conservator kost geld en vraagt onderhoud. Een constructie zonder conservator is te prefereren.

Lees meer

Smit maakt de sprong van 220 kV --> 380 kV

Inleiding

Het koppelen van elektriciteitscentrales werd voor de tweede wereldoorlog al veel gedaan. In geval van een storing kon men elkaar steunen, zodat de elektrische energie voorziening aan de gebruikers geen hinder ondervond. De plannen om grote stedelijke centrales op 150 kV niveau te koppelen kwamen rond 1930 al op. Dit 150 kV koppelnet begon in de 50-tiger jaren het karakter te krijgen van een transportnet. Het verbruik van elektrische energie bleef maar stijgen en een volgende stap was dus nodig.
Het hing al enige tijd in de lucht. De S.E.P. ( de voorloper van TenneT ) wil een 380 kV net bouwen. Dit 380 kV net moet de bestaande 150 kV en 220 kV netten koppelen, maar ook de elektriciteits centrales die verspreid staan over het land. Dit 380 kV net bestrijkt niet alleen heel Nederland, maar maakt ook koppelingen mogelijk met België en Duitsland.
Smit ging zich al in een vroeg stadium voorbereiden, want dit is een grote sprong in transformatortechniek, namelijk van 220 kV naar 380 kV. Smit was al op volle snelheid bezig toen begin 1966 de opdracht binnenkwam. Wat moet je allemaal niet technisch onderzoeken om deze sprong mogelijk te maken en hoe verliep die sprong. Wat leverde al die technische onderzoeken nog meer op, want de spin off van zo’n project is vaak heel groot. Smit is na dit succes gepromoveerd naar de eredivisie van de 400 kV transformatorfabrikanten en dankzij de resultaten van al dit werk draait Smit nog steeds mee in de top van deze eredivisie. Er ligt een nieuwe markt open met veel technische uitdagingen.
In een eerder verhaal van Erik de Vries is al aandacht besteed aan dit project en de rol van Smit Transformatoren hierin. (1966 start bouw landelijk koppelnet 380 kV.) Dit onderstaande verhaal kijkt vanuit een technische invalshoek.

Een één fase transformator uit 1968-JoopKuipers-HR
Een één fase transformator van Smit uit 1968, bron collectie Joop Kuipers.

Hoe doen anderen het?

Ontwikkelen begint altijd met de vraag: Hoe doen anderen het? Je maakt eerst een overzicht van ontwerpgegevens en constructiedetails uit de literatuur. Die meeste literatuur was van west Europese transformatorfabrikanten, die zo hun technische kunde lieten zien aan potentiële klanten. In die tijd waren en in Europa nog veel fabrikanten van grote transformatoren. Het aantal fabrikanten in Europa is tegenwoordig veel kleiner door de vele fusies en reorganisaties. Het merendeel van de ontwerpen in de literatuur waren eenfase transformatoren en de regeling van de spanning werd meestal gedaan met een aparte regeltransformator. Dit onderzoek is uitgevoerd door Frank den Outer, technische specialist bij Smit. Tegenwoordig noemen we zoiets een marktonderzoek.


Wat wil de klant precies?

De opbouw van het Nederlandse elektriciteitsnet vereiste echter een totaal ander ontwerp. De afzonderlijke 150 kV netten zijn indirect geaard en het 380 kV net wordt niet bij elke transformator direct geaard. Er kunnen dus hoge spanningen op de sterpunten komen bij eenfase kortsluitingen in het net. De sterpunten van de 150 kV en 380 kV wikkelingen moeten dan ook met hoge spanningen beproefd worden. Een aparte regeltransformator is, praktisch gezien, niet meer mogelijk.

Lees meer

Transformator olie - een product in ontwikkeling dat steeds geraffineerder wordt

Transformatorolie 

1 Inleiding

Olie is een belangrijke vloeistof. We kennen de aardolie die gewonnen wordt op veel plaatsen in de wereld. We kennen ook de olie die gewonnen wordt uit planten, zoals zonnebloemen en noten. Wil je de olie met de juiste eigenschappen hebben, dan moet je de olie raffineren. In dit verhaaltje wil ik me beperken tot transformatorolie. Transformatorolie wordt gewonnen uit aardolie, het milieuaspect is dus een minpunt. Transformatorolie moet aan heel veel eisen voldoen en dat vereist een complex raffinageproces. Een overstap naar ander soort olie is dus niet zo simpel en vereist veel ontwikkelingswerk.

Sinds een aantal jaren is er ook transformatorolie op basis van planten zoals zonnebloemen. Het milieuaspect en de geringe brandbaarheid zijn grote pluspunten, de stroperigheid en de werking als smering zijn helaas minpunten. Het gebruik van deze “groene” olie bij nettransformatoren neemt snel toe en de grote transformatoren zullen in de toekomst zeker volgen. Transformator is ook te maken uit aardgas. Je kunt de aardgasmoleculen als een soort bouwsteen gebruiken om complexe moleculen te maken (synthetiseren noemen ze dat ). Deze olie is zuiverder dan de olie die geraffineerd is uit aardolie.

Je ziet: "Er zit meer in olie dan je denkt".

Smit deed in het verleden heel veel materiaalonderzoek. Het onderzoek varieerde van röntgenonderzoek van lassen voor Smit Weld, hittebestendigheid van metalen voor Smit Ovens, isolatielakken voor Smit Draad en olieonderzoek voor Smit Transformatoren. Smit moest veel meetmethodes en meetapparaten zelf ontwikkelen, net zoals veel andere bedrijven in Nederland. Die apparaten waren ook nodig voor kwaliteitscontroles tijdens het productieproces. Tegenwoordig zijn veel metingen gestandaardiseerd via internationale normen. Meetapparatuur is daardoor nu “gewoon” te koop.

2 Waarom zit er eigenlijk olie in een transformator?

De elektrische isolatiewaarde van olie is ca 20 keer hoger als die van lucht. Een isolator-ketting aan een 150 kV hoogspanningsmast heeft een lengte van 1,5 meter. Een 150 kV wikkeling onder olie behoeft maar een afstand van 0,07 meter. Je hebt dus een hoge isolatiewaarde nodig om de afmetingen van de transformator te beperken.
De kern en wikkelingen moeten gekoeld worden. Koeling met vloeistoffen gaat veel beter dan met lucht, dus nog een reden om voor olie te kiezen.

Maar elk voordeel heeft zijn nadeel. De olie moet aan veel eisen voldoen, zowel aan het begin van zijn leven als na 30 jaar. De olie moet goed blijven en mag chemisch niet veel veranderen. De olie mag dus niet veel verouderen. Dit alles stelt hoge eisen aan de olie zelf, maar ook aan de productieprocessen in de fabriek. Ik zal dat verderop in het verhaal toelichten.

 

Er zijn wel transformatoren met lucht als isolatie. Droge transformatoren werden ze genoemd. Ze zijn wat duurder dan de olie gevulde en hebben wat meer verliezen. Ze worden gemaakt tot een hoogste netspanning van 36 kV. Ze worden veel gebruikt waar men zeker geen olie wil hebben. Je moet dan denken aan de energievoorziening in wolkenkrabbers, grote hijskranen, aan boord van schepen maar ook in windmolens. 

Lees meer

Stoomdynamo voor elektrische centrale Roosendaal (1907)

In 1906 leverde Smit Slikkerveer stoomdynamo's en de elektrische installatie (schakelborden) voor de elektrische centrale in Roosendaal. Hieronder enkele prachtige foto's van de machine hal. Wie heeft meer informatie over de elektrische centrale in Roosendaal ? Graag reacties onderaan dit artikel.

 
Elektrische centrale Roosendaal met stoommachines van Smit Slikkerveer (1907)


Hoofdschakelbord elektrische centrale Roosendaal (1907) 

De ontwikkeling van de stoomdynamo bij Smit Slikkerveer begint in 1884. In dat jaar krijgt Willem Smit het voor elkaar om een dynamo zo aan te passen dat de deze rechtstreeks op de stoommachine aangesloten kan worden. Het anker van de dynamo was zo groot gekozen dat het tevens kon dienen als vliegwiel. Deze ontwikkeling was in die tijd uniek en zelfs in het buitenland niet bekend. Willem Smit krijgt veel bekendheid door de vele publicaties in het blad "Engineering" uit Londen na een patent aanvraag.


Stoomdynamo van Smit uit 1885

In het archief van Smit Slikkerveer vonden we nog enkele foto's van verschillende typen stoomdynamo's die tussen 1907 en 1910  werden gemaakt en die zijn vrijwel identiek aan de eerste foto. 


Reclamefoto stoomdynamo's gemaakt bij Smit Slikkerveer tussen 1907 en 1911

Stoommachines van Smit Slikkerveer uit 1911. Bron: De Ingenieur.


Stoomdynamo Smit Slikkerveer gemaakt tussen 1905 en1912.

Bron: Archief van Brush HMA Ridderkerk, Geheugen van Nederland, de Ingenieur. 

Zie hieronder (PDF) ook de prachtige beschrijving van Marius Broos over de geschiedenis van elektriciteitscentrale Roosendaal uit 1907 (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen op het station Roosendaal), waar Smit Slikkerveer de stoomdynamo's leverde.

https://mariusbroos.nl/Elektriciteitscentrale.pdf

Lees meer

Bedrijfsschool Royal Smit Transformers (1951 - heden)

Van collega Paul Klein Schiphorst ontving ik onderstaand artikel uit de tachtiger jaren van de vorige eeuw toen Smit Transformatoren nog een eigen bedrijfsschool had waar interne opleidingen werden gegeven. Anno 2014 is er nog steeds een bedrijfsschool.

De opleiding van jongeren bij Smit Transformatoren begint in 1946 enige structuur te krijgen, we gingen er toen toe over om het leerlingenstelsel van Bemetel in te voeren. De ambachtsschool in Nijmegen was in de oorlog zwaar beschadigd, zodat wij tot 1948 moesten wachten voordat we de eerste leerlingen met een vooropleiding binnen kregen. Van 1946 tot 1948 hebben we noodgedwongen jongens zonder enige vooropleiding in onze werkplaatsen het vak geleerd.
Bedrijfsschool Smit Transformatoren (1983-1985)

Bron: Paul Klein Schiphorst / Gelderlander (1985 - 1986)

In 1951 zijn we begonnen om op bescheiden schaal een eigen bedrijfsschool op te richten. Deze bleek vele jaren later zo’n groot succes te worden dat we er zelfs internationale prijzen mee in de wacht sleepten. Hieronder een foto van de eerste 10 leerlingen van de bedrijfsschool van Smit. Dit waren de eerste 10 geselecteerde  leerlingen van de Ambachtschool. Het rapport gemiddelde moest over het laatste jaar gemiddeld een 7 zijn. 

eersteleerlingenbedrijfsschoolsmit1951
Bedrijfsschool Smit Transformatoren in 1951.  


23-5-1956 bedrijfsschool Smit Transformatoren. Leerlingen houden zich bezig met het fijnsnijden van ingezameld brood. Bron: Nijmeegsch Dagblad.

 

Tussen 1951 en 1955 bevond de bedrijfsschool zich op een andere locatie, namelijk het kantoor wat vòòr 2001 het kantoor van Willem van Wely was + productieplanning van Masseling en de ruimte waar Reinout La Grouw i.C.T. de scepter zwaaide. Daarna verhuisde men naar de Groenestraat 249 in Nijmegen.

De leerlingen op de verzamelfoto zijn staand op een kistje van links naar rechts:

1 = Frits Kunst heeft na de bedrijfsschool in de kwaliteitsdienst Mech. Bew. gewekt tot ong. 1960 daarna naar Hyster gegaan heeft in Ierland en Schotland gewerkt was de laatste 10 jaar van zijn werkzaam leven Technisch Directeur Hyster Nijmegen, zijn baas was Haalmeijer. Frits is in januari 2014 overleden.

2 = Jan v.d Heuvel is verkoper geworden in de Benelux van Machines en Gereedschappen heeft jaren bij Gibas A'dam gewerkt.

3 = Willem van Wely, heeft na de Bedrijfsschool een 2 jarige opleiding gedaan bij T.N.O. Delft als Verspaningsdeskundige, daarna bij Bosboom en Hegener in A,dam een opleiding gedaan als Arbeidsanalist kwam als 20 jarige terug naar Smit, waarna hij vele leidinggevende functie's beklede is in 2001 als productieleider grote Transformatoren met pensioen gegaan, heeft er 50 jaar gewerkt.

4 = Peuki van Koolwijk klein manneke zijn vader was voorman in de kastenmakerij, is na de bedrijfsschool naar de marine gegaan heeft daar als Adelborst onder Jan Wildeboer gedient Peukie is in 1980 overleden.

Lees meer

Uit de oude doos van Smit Weld (1932-1946)

Gevonden in het grote archief van Lincoln Smit Weld. Een aantal foto's vanaf 1932 tot 1946. 

 

Zoekplaatje 15

Kantoorpersoneel 1946 Smit Las

De Doperij Smit Elektrodenfabriek 1936

Expeditie Smit Elektrodenfabriek 1946

 

 

Periodieke mededelingen 1939 met handgeschreven tekst.

Lees meer

In 1914 levert Smit Transformatoren een aantal transformatoren voor de in aanbouw zijnde elektriciteitscentrale van Gouda. Vrachtauto's zijn er nog niet dus is het paard het aangewezen vervoer voor de transformatoren.  Het transport naar de centrale duurt maanden en is zeer intensief. Iedereen probeert mee te denken om de transport mogelijkheden te verbeteren, maar ook het plaatsen en hijsen van de transformator is een probleem. G.E.B. Gouda laat een hefwerktuig ontwerpen door "de Goudsche machinefabriek v/h. Arends".  Dit hefwerktuig staat op een kar en deze kan worden voortgetrokken door een paard. Voor HFL 600,-- werd deze uitvinding in 1914 aangeboden aan directeur Thomas Rosskopf van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek. Tijdens van de uitbreidingen bij de Goudsche Lichtfabriek werd dit mobiele hijswerktuig gebruikt voor de transformatoren van Smit en andere zware materialen/machines. 

Thomas Rosskopf (1903/1904)Een uitvinding op transportgebied  van het G.E.B. Gouda (1914). Het lijkt alsof het paard slechts 1 achterpoot heeft, maar als je inzoomt op de achterste poten zie je toch echt twee poten met 2 hoeven. Het karretje heeft overigens drie wielen. Dat maakt het geheel tot een vreemde maar unieke foto compositie.  Bron: glasnegatief Stichting Willem Smit Historie Nijmegen. 

De brief gericht aan elektriciteitspionierThomas Rosskopf . Bron: boekje Smit Transformatoren 1913-1948

Paardentractie 1914

Paardentractie in 1914. Op deze manier werden de transformatoren in die tijd vervoerd. 

Korte geschiedenis van de Goudsche Lichtfabriek.
Het begon allemaal met de gasfabriek die in 1853 werd opgericht door de firma Westerman & Robbé. In 1887 nam de gemeente de gasfabriek over en in 1910 werd besloten een elektriciteitscentrale te bouwen direct naast de gasfabriek op het terrein van het voormalige leprooshuis aan de Hoge Gouwe 189 in Gouda.

Dit werd de "Goudsche Lichtfabriek". Het ontwerp was van gemeente bouwmeester L. Koole. 

De elektrische centrale werd een grote concurrent van de gasfabriek en leverde in het prille begin uitsluitend elektriciteit aan Gouda. Als snel werden ook andere gemeenten aangesloten. Op 15 september 1910 werd de eerste stroom geleverd voor de Tentoonstelling van toegepaste elektriciteit in de tuin van de Sociëteit “Ons Genoegen” aan de Boelekade.  

Zoals te lezen is in onderstaande krantenknipsels uit 1909 en 1916 is de centrale diverse malen uitgebreid vanwege de sterke toename van het elektriciteitsverbruik.  Dit kwam doordat steeds meer fabrieken en huishoudens elektriciteit verkozen boven gas en naast de spoorwegen wilden ook de gemeenten in de buurt wilden aangesloten worden op de Goudsche Lichtfabriek.

In de dertiger jaren van de vorige eeuw werd de centrale : "Gemeente Lichtfabrieken Gouda" genoemd. Tussen 1937 en 1939 is de centrale aan de zuidoostzijde uitgebreid met een 10 kV schakelhuis. In 1951 werd de naam gewijzigd in Gemeente Energie Bedrijf (G.E.B.).

De elektrische centrale is het oudste deel van de Goudsche Lichtfabriek en bestond oorspronkelijk uit twee delen. een voorbouw met turbinezaal (met daarin o.a. de turbines van Smit Slikkerveer (zie foto hieronder) een schakelbord en de transformatoren van Smit) aan de Hoge Gouwe en een achterbouw met het Ketelhuis waarin 2 stoomketels waren opgesteld die de turbines in de voorbouw aandreven. De Ketels waren van Stork in combinatie met Babcock. Vanaf 1937 waren de transformatoren terug te vinden in het nieuw gebouwde schakelhuis.

Bouw van de Goudsche Lichtfabriek (1908/1909). Ik kreeg deze prachtige foto opgestuurd van Lennart van Gastel, de eigenaar van het mooie restaurant in de Goudsche Lichtfabriek.

Het Lazaruspoortje met rechts daarnaast de gasfabriek en de Goudsche Lichtfabriek. Bron: Geheugenvannederland.nl

15-10-1910 werd de eerste stroom geleverd door de Goudsche lichtfabriek voor de Tentoonstelling van toegepaste elektriciteit te Gouda" . Hier zien we de stand van Philips. 

De gasfabriek met de Goudsche Lichtfabriek (1917-1920) Wie heeft een betere foto ?

Turbogeneratoren van Smit Slikkerveer voor Gouda 1910

Bron: Archief Brush HMA Ridderkerk  

1910- Wereldtentoonstelling Brussel, bron: catalogus Wereldtentoonstelling Brussel. De foto's van de turbo generator van de Goudsche Lichtfabriek hebben dus gehangen als reclamemateriaal tijdens de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1910.

Uitbreidingen (1909)
In 1909/1910 vinden er flinke uitbreidingen plaats bij de Goudsche Lichtfabrieken. Heemaf, Smit Slikkerveer en een aantal Duitse bedrijven krijgen de orders. Smit Slikkerveer levert de transformatoren in combinatie met de Heemaf die de schakelborden en elektrische installatie voor zijn rekening neemt. De eerste 100 huis aansluitingen worden gelegd.  De transformatoren worden in 1910 geleverd door Smit Slikkerveer waar Thomas Rosskopf nog de baas van de transformatorenafdeling was. Drie jaar later richtte hij Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek op in Nijmegen. 

 Bron: 23-11-1909, NRC

Transformatoren
In 1910 begon het in Gouda. In de stad werden 2 transformatorstations en waarschijnlijk ook 2 transformatorzuilen aangelegd. In de statistiek van 1912 zien we dat er totaal 11 transformatoren aanwezig waren met een vermogen van in totaal 288 KVA. De hoogspanning was 3 kV en dat was waarschijnlijk ook de generatorspanning, dus in dat geval stond er geen machine transformator in de Goudsche Lichtfabriek hoogstens een eenvoudige transformator die ze voor distributie rond de centrale gebruikten en waarvoor ze geen apart huisje wilden neerzetten. De laagspanning was 127 V tussen het sterpunt en fase (voor verlichting en andere huis-tuin-en keuken toepassingen) en derhalve 220 V tussen de fasen (de zgn. krachtstroom voor machines, ovens en dergelijke zware belastingen). De (overige) transformatoren stonden verspreid opgesteld in het verzorgingsgebied van Gouda, waarschijnlijk op vier plaatsen. In 1924 was de midden spanning 10 kV en leverde de centrale Gouda aan de stad en de dorpen rond om stroom. In 1937 werd er een nieuw schakelhuis bijgebouwd. Ook voor dat nieuwe schakelhuis werden weer transformatoren van Smit geleverd, maar met aanzienlijk meer vermogen.

Begin jaren '90 van de vorige eeuw ontstond er een grote brand in het 50 kV station van Gouda. De hele stad en omgeving lag plat. Hulpdiensten hadden ook geen communicatie mogelijkheden meer. Smit lukte het als eerste om via een voorziening van het leger contact te krijgen met Gouda en hun alle bijstand aan te bieden. Dit resulteerde uiteindelijk in een opdracht voor 50 kV 35 MVA transformatoren met extreem korte levertijd. Tijdens de bouw van deze transformatoren ging er iets fout met een transport van een transformator voor een kerncentrale in de USA. Prioriteiten stellen was moeilijk, de productiecapaciteit was niet toereikend om beide klanten op tijd te bedienen.

Gouda nam genoegen met ons noodplan. Wat jullie ook doen " als we maar stroom krijgen" De PUEM (Utrecht) stelde zijn 50 kV reserve transformator uit Zeist ter beschikking en de PLEM ( Limburg) had nog een stok oude 50 kV "zwerftrafo" in Beek staan, die mochten we lenen. De regelschakelaar was kapot ,maar verder werkte hij nog wel, zij het met een gigantische herrie. Maar Gouda kreeg zijn stroom. Maanden later kwamen de nieuwe van Smit klaar, geluidsarm en met een goede spanningsregeling. 

Waarschijnlijk zijn dit type transformatoren (25 kVA)  - toen nog gemaakt door Smit Slikkerveer -  gebruikt voor de Goudsche Centrale. Ze lijken namelijk erg veel op de 3 kV en hebben dezelfde deksel constructie als die van de paardentractie vorkheftruck, daarbij komt nog dat het allemaal identieke zijn. 27-09-1910. Bron: Archief Brush HMA Ridderkerk.

Enkele statistieken van de Goudsche Lichtfabriek uit het jaar 1912, bron: de Ingenieur.

Uitbreidingen 1916
In 1916 werd de elektrische centrale weer uitgebreid vanwege de grote behoefte aan elektriciteit, vooral bij fabrieken en spoorwegen. Stork, Siemens en Smit Slikkerveer krijgen weer opdrachten. Smit Slikkerveer levert dit keer de turbines in combinatie met Stork die de ketels levert. 

  

Links: bron: NRC. Rechts: Babcock & Wilcox ketel, 305 m2 verwarmend oppervlak, oververhitter 110 m2, met een Underfeedstoker, 11.35 m2 R.O., Gemeentelijke Lichtfabrieken, Gouda (1920-1924) .Bron: collectie Stork/ Historisch Centrum Overijssel te Zwolle

 Het Ketelhuis van het G.E.B.: C.T.M. ketel, 305 m2 verwarmend oppervlak, stoomdruk 16 kg/cm2, met underfeed stoker (1930-1931). Bron: collectie Stork, Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.

Drie Turbogeneratoren, respectievelijk 500, 200 en 1250 KW, 3000 omwentelingen per minuut, opgesteld in de centrale van de Gemeentelijke Lichtfabrieken in Gouda. (1914-1919). We zien hier dus de oude en nieuwe turbo generatoren van Smit Slikkerveer met grotere capaciteit.  Ik kwam ook nog onderstaand knipsel uit 1926 artikel tegen waar een turbo generator te koop wordt aangeboden. Deze is van Smit en heeft bouwjaar 1916.

 

Links: 19-11-1926 Stork Smit turbogenerator te koop. Bouwjaar 1916., rechts: Registreer toestel voor de watermeter  in het Ketelhuis . Wanneer je inzoomt zie je het logo van Stork Hengelo (Gouda 1917-1920)

Stork-Zoelly condensatie stoomturbine, 1250 KW, direct gekoppeld aan een draaistroomgenerator van Smit Slikkerveer, geleverd aan het G.E.B. in 1930/1931. Bron: Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.

1931 - de Ljungström turbine
In 1931 zijn er weer uitbreidingen nodig. Een nieuwe turbine met meer vermogen staat in de planning en de directie zet een advertentie waarop bedrijven kunnen inschrijven om een nieuwe turbine te leveren. In totaal schrijven 5 buitenlandse en 1 Nederlands bedrijf zich in. De directie kiest uiteindelijk (volgens velen onbegrijpelijk) de duurste buitenlandse inschrijver uit Zweden Ljungström en gunt de Nederlandse combinatie Stork Smit Slikkerveer geen kans (die overigens de goedkoopste aanbieding had gedaan). Dit wordt uitgebreid in de kranten beschreven omdat er in die tijd veel werkloosheid was en het "eigen fabricaat" de voorkeur heeft van het volk, maar de directie blijft bij zijn besluit. De Zweden gaan ook nog met de prijs omlaag en uiteindelijk geeft de directie aan dat de Zweedse turbine zuiniger is dan de Nederlandse en op termijn voordeliger. Een zwak excuus maar wellicht speelden steekpenningen ook nog een rol. 

 

Bron: Archief Gouda.

Bron: Eindhovens dagblad 6-11-1931

Karl Olén, monteur van de Ljungström turbine
Op 1 oktober 2020 kreeg ik een bericht van Carl Johan Petterson uit Zweden. Hij stuurde mij onderstaande prachtige foto van zijn overgrootvader die de Zweedse generator aan het installeren is. Het jaartal van de foto moet dus 1931 zijn.
Karl Olén (1874–1965) was tussen 1916 en 1955 werkzaam was als reizende monteur van de firma STAL (Ljungström) in Finspång, Zweden. De man rechts is waarschijnlijk de hoofdopzichter J. Neeter van de Lichtfabriek in 1931 ? 

Bron: Carl Johan Petterson, Foto gemaakt door Techn. Fotobureau Gouda. (1931)

De Goudsche Lichtfabriek anno 2017
De Goudsche Lichtfabriek veranderde tweemaal van naam. In 1930 stond hij bekend als de Gemeente Lichtfabrieken Gouda (GLF genoemd) en in 1951 Gemeente Energie Bedrijf (GEB). Na enkele jaren dienst te hebben gedaan, sloot de Lichtfabriek in de jaren 70 de deuren. Het gebouw stond op de nominatie om gesloopt te worden maar gelukkig gebeurde dat niet en Anno 2017 is de Goudsche Lichtfabriek aan de Hoge Gouwe 189 te Gouda omgetoverd tot een prachtige horeca gelegenheid met industriële uitstraling. https://www.lfgouda.nl/ 

 

Er is overigens zeer weinig historisch fotomateriaal te vinden van de Goudsche Lichtfabriek. Ik kon zelfs geen foto vinden van de fabriek uit de periode 1910-1930. Heeft iemand nog mooie oude foto's van (in of rondom) de Goudsche Lichtfabriek uit lang vervlogen tijden, dan mag je die sturen naar: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en ik plaats ze bij dit artikel.

Bron: Stichting Willem Smit Historie Nijmegen, geheugenvannederland.nl , Historisch Centrum Overijssel, Archief Gouda, diverse krantenbanken.

Meer volgt...

Reacties mogelijk gemaakt door CComment

Historische nieuwsflits

Fa. Beck vervoert een transformator van Smit voor de kermis in Nijmegen (Grote Markt 1970-1975)

Van Wijnand Beck van de firma Beck & Zn.  kregen wij een prachtige foto van het vervoer van een trafo voor de kermis op de grote markt in Nijmegen. De foto is gemaakt tussen 1970-1975.

Vervoer van een trafo voor de kermis in Nijmegen (1970-1975)

Bron: Wijnand Beck (Beck & Zn)

Een typische Nederlandse Norm transformator, door de Nederlandse elektriciteitsbedrijven genormaliseerd. De twee fabrikanten van olie-netransformatoren in Nederland tw. Smit en IEO moesten deze op voorraad bouwen zodat de elektriciteitsbedrijven ze konden afroepen met levertijden van soms maar enkele dagen. De afroep administratie werd verricht door de toenmalige COOPRA in Rotterdam een collectieve inkoop organisatie. De technische gegevens zijn 400 kVA , 10.250 / 400 V , Dyn, in open ademende conservator loze uitvoering.

Erik de Vries

Schrijf reactie (0 Reacties)

Reclame Smit Slikkerveer in the Railway Gazette (1956)

Onderstaande reclame van Smit Slikkerveer stond in 1956 in the Railway Gazette, een Brits tijdschrift over de spoorwegen.

1956-reclameSmitSlikkerveer

Bron: HHG

Schrijf reactie (0 Reacties)

Bedrijfsfilm videobox

Cloud tag

Laatste artikelen

Laatste reacties

      LEES MEER

Wie is online

We hebben 94 gasten en geen leden online

Statistieken

Aantal bekeken pagina's
11201060
Our website is protected by DMC Firewall!