Kees Tym van Brush HMA Ridderkerk (Smit Slikkerveer) stuurde mij een prachtige unieke prijscourant voor het bedrijf Roothaan, Alewijnse & Co te Nijmegen uit het jaar 1893. Het bedrijf Alewijnse kwam ik al tegen in de kasboeken van Smit Transformatoren uit 1917, maar dat was "Electrotechnisch bureau Alewijnse & Co." De prijscourant was voor de gloeilampenfabriek van Roothaan en Alewijnse. Dit bedrijf werd opgericht in 1888 en stopte met productie in 1899 en ging verder als bovengenoemd Elektrotechnisch bureau Alewijnse & Co. Alewijnse kocht machines en transformatoren bij Smit en verkocht dit weer (inclusief complete installatie).
Bron: Archief Smit Transformatoren
Voordat ik de prijscourant laat zien eerst nog een klein stukje historie m.b.t. de gloeilampenfabricage in Nederland.
Gloeilampen in Nederland
Van Khotinsky naar Philips
Tussen 1800 en 1900 werd de gloeilamp ontwikkeld. Edison was de meest bekende van vele pioniers die zich met de ontwikkeling van de gloeilamp bezig hielden. In Nederland was de Rus Achilles de Khotinsky de grondlegger van de gloeilampen industrie. Hij begon op 24 december 1883 in Rotterdam de eerste gloeilampenfabriek van Nederland; N.V. Elektriciteits-Maatschappij, Systeem 'de Khotinsky'. Naast het fabriceren van gloeilampen wilde de onderneming Rotterdam aansluiten op een lichtnet. Twee werknemers van dit bedrijf, Roothaan en Alewijnse, verlieten in 1888 het bedrijf om in Nijmegen ook een gloeilampenfabriek op te richten.
(Achilles de Khotinsky met zijn gloeilamp (de lamp is te zien in het Nederlands Elektriciteitsmuseum Hoenderlo)
3 Kothinsky gloeilampen, collectie: Tim Tromp (Michigan USA)
1 jaar daarvoor in 1887, had Johan Boudewijnse de Firma Johan Boudewijnse te Middelburg opgericht, ook een gloeilampenfabriek. In 1889 richtte Frederic R. Pope in Venlo de gloeilampenfabriek Goossens, Pope & Co op. Met name in de Nijmegen leek de Nederlandse gloeilampproduktie zich te concentreren, namen als Gloeilampenfabriek Serena, Splendor en de reeds genoemde Roothaan & Alewijnse kwamen allen uit Nijmegen.
Philips
Nadat Gerard Philips de wintertuin van Hotel Krasnapolsky had bezocht,(verlicht door de Khotinsky) raakte hij zo gefascineerd door het gloeilicht dat hij besloot gloeilampen te gaan produceren. Dit leidde tot de oprichting van een gloeilampenfabriek in Eindhoven in 1891. Zij namen later ook nog andere gloeilampen fabrieken over zoals Metaaldraad gloeilampenfabriek Volt (opgericht in 1909 te Tilburg), Pope en Splendor. Philips groeide uit tot de toonaangevende fabrikant/multinational op het gebied van o.a. gloeilampen.
Prijscourant van Smit Slikkerveer voor Roothaan, Alewijnse & Co (1893)
Een aantal van deze dynamo's zijn we al tegen gekomen bij de historie van Smit Slikkerveer. Willem Benjamin Smit was in Nederland trouwens ook al heel vroeg bezig met lampen, hoofdzakelijk booglampen, deze werden al vanaf 1882 aan de man gebracht, gelijktijdig met de Kothinsky. Hij verkocht ook al heel vroeg gloeilampen (Edison) die hij in de begintijd zelfs aan een zekere heer Philips verkocht. Na 1900 specialiseerde het bedrijf zich meer en meer in generatoren en andere.machines en werden er geen lampen meer verkocht.
Een identieke dynamo als hierboven werd ook gebruikt door Willem Smit voor de eerste elektrische verlichting in Nijmegen in 1886.
Bron: Archief Smit Slikkerveer.
De historie van Roothaan, Alewijnse & Co.
Op 24 december 1888 werd onder leiding van C.M.V. Roothaan (1865-1930), J.P. Roothaan (1864-1933) en C. Alewijnse (1861-1936) de firma Roothaan & Alewijnse gesticht met als doel de productie en installatie van elektrische gloeilampen. De administratie en het beheer van het door de drie firmanten ingebrachte kapitaal viel onder de verantwoordelijkheid van C.M.V. Roothaan. Carel Roothaan verruilde voor deze functie in de nieuw opgerichte maatschappij zijn aanstelling op een kantoor van zijn vader, waar hij na een onvoltooide rechtenstudie als klerk werkzaam was. J.P. Roothaan werd technisch en zakelijk leider. De voor een dergelijke onderneming benodigde kennis en ervaring had Jos Roothaan sinds 1883 opgedaan in dienst van "de Electrische Verlichting Maatschappij Wisse, Piccaluga & Co ", (een vertegenwoordiging van Siemens & Halske) en, sinds 1886, in de gloeilampenfabriek van De Khotinsky te Rotterdam. In 1887 was hij naar het buitenland vertrokken voor een studie in de elektrotechniek. Optimisme ten aanzien van de toekomst van de gloeilamp, de aanwezigheid van kapitaal, maar vooral ook de mogelijkheid tot samenwerking met een ervaren man op het gebied van de fabricage van elektrische verlichting, C. Alewijnse, deden hem besluiten naar Nederland terug te keren en deel te nemen in een nieuwe onderneming.
Cornelis Alewijnse, oprichter van Alewijnse & Co en medeoprichter van Roothaan, Alewijnse & Co te Nijmegen.
Bron: Archief Alewijnse.
Een prachtige prijscourant uit 1895. Binnenkort zal ik het boekje in pdf-formaat inscannen.
Bron: Archief Cees Alewijnse.
C. Alewijnse, een collega van Jos Roothaan ten tijde van beider werkzaamheden bij De Khotinsky, werd belast met de fabricage van de gloeilampen in het nieuwe bedrijf. Alewijnse was sinds 1884 werkzaam bij de Electriciteits-Maatschappij te Rotterdam en verrichtte daar diverse produktiewerkzaamheden. Met de start van de fabriek te Gelnhausen was hij naar Duitsland verhuisd. De mogelijkheid te participeren in een nieuwe onderneming deed hem besluiten naar Nederland terug te keren. Een overeenkomst met de gebroeders Roothaan was voor Alewijnse aantrekkelijk. Onbemiddeld als hij was, kon hij door inlevering van een gedeelte van zijn aandeel in de te maken winst, langzamerhand zijn financiële inbreng op gelijk niveau als dat van beide andere firmanten brengen.
Briefhoofd van Roothaan & Alewijnse, bron: Noviomagus
Gezien het gunstige resultaat van "de Rotterdamse Electriciteits-Maatschappij" leek een dergelijke verrekening slechts van korte duur te zullen zijn. In augustus 1889 werd gestart met de fabricage van gloeilampen van 2 tot 200 volt met een lichtsterkte van 2 tot 300 NK. De productiewijze was gelijk aan die welke werd toegepast bij "de Electriciteits-Maatschappij, Systeem ‘De Khotinsky’. Onder de naam ‘Phaëton’ exporteerde de firma het overgrote deel van de in 1891 naar schatting 1000 stuks per dag geproduceerde lampen naar het buitenland, vooral naar Rusland en België.
Bron: Archief Alewijnse.
Bovenstaande prachtige gloeilamp vond ik op een forum en was volgens de amerikaanse verzamelaar een Roothaan, Alewijnse gloeilamp. Hij lijkt ook veel op de foto's in de folder en ook het patent uit 1896 verderop in dit artikel.
Vanwege de steeds toenemende vraag besloot de onderneming in 1891 in Brussel een kleine fabriek voor de montage van gloeilampen in te richten. De benodigde kooldraden werden door Nijmegen geleverd. Jos Roothaan nam de leiding van het Belgische filiaal op zich, terwijl Cornelis Alewijnse werd belast met het beheer van de fabriek te Nijmegen. Carel Roothaan verliet in 1892 het bedrijf om zijn vader als gemeente-ontvanger op te volgen, al bleef hij als stille vennoot aan de firma verbonden.
Bovenstaande foto betreft: Vereeniging 'Volta', opgericht in 1885 te Rotterdam.
Zittend: geheel rechts A. de Khotinsky, links C. Alewijnse.
Op de voorgrond: een kleine Edison dynamo, enige gloeilampen met verschillende lampvoetjes,twee loden lamellen voor zekering, klemmen voor draadbevestiging tegen vochtige muren en twee dubbelpolige loodzekeringen uit lichtleidingen met groeplatten.
Aangezien Achilles de Khotinsky in Rotterdam flink werd tegengewerkt door het gemeentebestuur in zijn plan om geheel Rotterdam van elektrisch licht te voorzien, zat er voor hem niets anders op dan zijn heil elders te zoeken. Vanaf 1888 ging hij in Duitsland verder met de fabricage van gloeilampen. Op 02-12-1891 vertrok naar de Verenigde Staten. Dus moet de datering van deze foto dus liggen tussen 1885 en 1888.
(uit: Geschiedenis van de N.V.PHILIPS' Gloeilampenfabrieken Deel 1/ Foto: Archief Cees Alewijnse.
De vestiging van een tweede filiaal in 1894 te Londen getuigt van de gunstige ontwikkeling van het Nijmeegse gloeilampenbedrijf. Echter ook Roothaan & Alewijnse kon zich niet onttrekken aan de toenemende concurrentie in de jaren negentig. In 1894 werd besloten tot vergroting van het bedrijfskapitaal teneinde naast de gloeilampen-fabricage meer activiteiten te kunnen ontplooien op installatie- en handelsgebied. Tevens werd na langdurige proefnemingen door Cornelis Alewijnse een nieuwe methode voor de fabricage van het filament ontwikkeld. Met het oog op de elders toenemende standaardisatie van het eindproduct was Roothaan & Alewijnse genoodzaakt zich aan te passen aan de vraag naar lampen welke naar lichtsterkte, voltage en stroomsterkte aan elkaar gelijk waren. Het invoeren van de nieuwe productiewijze bracht echter grote kosten met zich mee.
Links: aandelen uitgifte NV Phaeton 20-05-1896 (bron: Gelderlander) Rechts een aandeel Phaeton (bron: Noviomagus.nl)
Waarschijnlijk is dit een Roothaan gloeilamp. bron: Wieger Nieuwenhout
Omzetting van de firma in een naamloze vennootschap maakte het mogelijk nieuw vermogen aan te trekken. Op 1 juli 1896 werd "de N.V. Electriciteits-Maatschappij ‘Phaëton’ "opgericht. Weliswaar nam na deze uitbreiding van het bedrijfskapitaal de gloeilampenfabricage toe, de overgang op massafabricage vond echter niet plaats. De zorg om de winstgevendheid van de gloeilampenproductie duurde voort. Het te lage bedrijfsresultaat, niettegenstaande het succes van de onderneming op installatiegebied, was oorzaak van ongenoegen binnen de onderneming. In 1898 was er een algemene vergadering waar deze punten naar voren kwamen.
Oprichting Phaeton (Bron: Algemeen Handelsblad 29-09-1896)
In 1897 werd een kleine elektriciteitscentrale geïnstalleerd bij Beek-Ubbergen (Nijmegen). De machines en installatie kwam geheel voor rekening van Alewijnse & Co. De centrale leverde stroom tot ongeveer 1908, toen werd de Gemeentelijke elektriciteitscentrale Nijmegen opgericht.
Concessie verleend aan Phaeton (25-04-1897) Bron: De Gelderlander
Document m.b.t. de oprichting , van de kleine elektriciteitscentrale bij Beek-Ubbergen voor de levering van een stoommachine en andere materialen 19-01-1897. Bron: Archief Cees Alewijnse.
Links: aanbesteding electriciteitscentrale Beek-Ubbergen, rechts een oud artikel van Alewijnse & Co uit 07-09-1901 (Bron: De Gelderlander)
In 1898 besloot Jos Roothaan zich uit het bedrijf terug te trekken en in dienst te treden van een Zwitserse onderneming. De voortdurende meningsverschillen ten aanzien van de oplossing van de problemen resulteerden in 1899 in de beëindiging van de productie van gloeilampen. Onder de naam "Electrotechnisch Bureau C. Alewijnse & Co." zette Cornelis Alewijnse vanaf april 1900 zijn activiteiten als installateur voort. De maatschappij Phaëton verdween van het toneel.
Een van de eerste advertenties van Alewijnse & Co na de afsplitsing van Phaeton (28-07-1901)
Naamplaatje van Alewijnse & Co: Bron: Noviomagus.nl
Vanaf 2012 zal de energie slurpende gloeilamp trouwens geheel verdwijnen en vervangen worden door spaarlampen en led-lampen. In 2016 bestaat Alewijnse & Co nog steeds, al 128 jaar en daarmee is het een van de oudste (nog bestaande) Nijmeegse bedrijven.
Bron: Wikepedia/ dnbl.org/ www.alewijnse.nl/ Noviomagus/Archief Smit Transformatoren/ Archief Alewijnse met dank aan Cees Alewijnse, Wieger Nieuwenhout, Kees Tym, Brush HMA Ridderkerk.