In 2009 kocht ik een oud boekje met daarin een beschrijving van enkele transformatoren modellen uit de begin periode van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek (1920). Het is een gedeelte uit een typisch handboek voor elektrotechnici uit 1920.
Vele generaties van hen zijn groot gebracht met de leerboeken van de uitgeverij Stam. Gerenommeerde schrijvers / ingenieurs zijn altijd bereid gevonden leerboeken voor deze uitgever te schrijven zo ook de in die tijd zeer bekende Van Batenburg. Deze schrijvers waren vaak verzamelaars van manuscripten; in dit geval heeft ir. Nolen (later Prof. Dr. Ir en directeur van Smit Transformatoren) een bijdrage over het specifieke onderwerp Transformatoren geleverd. Deze werden toen al gerangschikt onder de Elektrische Machines hoewel zij geen bewegende delen hebben. Afbeeldingen werden ter beschikking gesteld door fabrikanten, doch niet geheel belangeloos er moest altijd wel een verwijzing bij naar de bron, zo zijn talloze leerlingen reeds in hun prille schooljaren met de naam Willem Smit Transformatoren Nijmegen vertrouwd geraakt, het enige bedrijf in Nederland dat grote transformatoren produceerde.
Foto 105
Het binnenwerk , kast en deksel van een standaard 50 kVA Transformator, Hoogspanning 10 kV, deel spoelen wikkeling. Reeds voorzien van aftakkingen in de HS. De kast heeft koelribben om de warmte veroorzaakt door het kortsluit- en nullastverlies (in die tijd koper- en ijzerverlies genoemd) af te voeren. Kleinere vermogens kregen een gladde kast.
Foto 106
Het binnenwerk van een, voor die tijd forse, Transformator met een vermogen van 700 kVA. De Hoogspanningswikkeling is hier een zgn. schijfwikkeling, speciale aandacht is besteed aan de afsteuning van de wikkelingen teneinde een kortsluitvaste constructie te verkrijgen. De wikkelingen zijn voorzien van zowel radiale als axiale koelkanalen (het koelend medium,olie, was in die tijd van slechte kwaliteit).
Foto 107
Een binnenwerk van een 600 kVA Transformator met een Laagspanning van 231 Volt ( 1500 Amp fase stroom) Doorvoeringen voor deze stroomsterkte waren moeilijk verkrijgbaar, men voerde in zulke gevallen de laagspanning eenvoudig uit met strippen door het deksel. Voorts is de constructie redelijk vergelijkbaar met die van de 700 kVA (zie foto 106)
Foto 108
Deze foto toont het begin van de ontwikkeling van compact stations maar dan van het mast type.
De eerste rurale 10 en 20 kV netten waren bovengronds. Het integreren van zoveel mogelijk componenten die als een samenstel op een mast geplaatst konden worden was montage technisch voordelig. Voorts maakte de gesloten uitvoering de installatie minder kwetsbaar voor regen, afgewaaide takken en bliksem inslag. Nederland is nadien een typisch kabel land geworden, de bovengrondse 10 en 20 kV netten moesten al snel plaats maken voor een (ondergronds) verkabeld net. Dit type transformator is dan ook niet lang geproduceerd.
Bron: "Electrische machines , handboekje ten dienste van electromonteurs, machinisten en industriëlen" door I.E. van Batenburg (1920) met bijdrage van Prof. Ir. H.G. Nolen. Eigendom van Stichting Willem Smit Historie Nijmegen.
{jcomments on}
Reacties mogelijk gemaakt door CComment