1915
Over de prijzen van transformatoren in het verre verleden is nagenoeg niets bekend. In het verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van 17 augustus 1915 worden enkele prijzen genoemd. Klik op het knipsel hieronder om het hele artikel in te zien.
Smit :
30 kVA HFL 513,70
60 kVA HFL 740,30
BBC :
30 kVA HFL 586,- incl. olie
60 kVA HFL 832,50 ,, ,,
1 Euro = 2,20371 Gulden ( HFL)
Om een formule op te stellen om prijzen van de nabij gelegen vermogens uit te rekenen gaan we er van uit dat een deel van de prijs onafhankelijk is van het vermogen en het andere deel vermogens afhankelijk is.
Onafhankelijk van het vermogen, binnen een beperkte range, zijn bijv. de kosten voor ontwerp, inkoop, werkvoorbereiding, beproeving.Enigszins afhankelijk van het vermogen zijn bijv. de productie uren, accessoires ( waaronder doorvoeringen ) en de transportkosten.Duidelijk afhankelijk van het vermogen zijn daarentegen het gewicht van kern, wikkelingen, olie en de kast. De grootste kostenpost hiervan komt voor rekening van de kern en de wikkelingen, deze verhouden zich tot de ¾ macht van het vermogen. Dit wordt de groeimacht genoemd.
Gezien het feit dat slechts de prijzen voor twee vermogens gegeven zijn moeten we ons met het opstellen van een prijsformule beperken tot twee componenten, de vermogens onafhankelijke en de afhankelijke. Hetgeen de gangbare praktijk is en niet tot grove fouten leid.
De formule voor Smit wordt hiermee :
Prijs Sn = 513, 70 x { 0,353 + 0,647 x ( Sn / 30) ^ 0,75 }
Prijs Sn is de prijs van een transformator met een vermogen van Sn.
Het werkzame gebied van deze formule is de range van 20 kVA t/m 90 kVA
Voor BBC zou gelden :
Prijs Sn = 586 x { 0,383 + 0,617 x ( Sn / 30) ^ 0,75 }
De vermogens afhankelijke en onafhankelijke component van BBC wijken niet significant af van die van Smit, hetgeen doet vermoeden dat we hier met een redelijk werkzame formule te maken hebben.
Om een vergelijk van het prijsniveau door de jaren heen te maken kiezen we voor het later meer gebruikelijke vermogen van 50 kVA.
Deze zou dus in 1915, 513, 70 x { 0,353 + 0,647 x ( 50 / 30) ^ 0,75 } = HFL 669,- gekost hebben.
De kostprijs werd later in WO I (1914..1918) strek beïnvloed door de beschikbaarheid van materiaal, koper kwam uit Duitsland dat dit grootschalig gebruikte voor de patroonhulzen, de prijs steeg tot HFL 5,45 / kg. Kernblik was nauwelijks verkrijgbaar, soms sloopte men oude dynamo's om er aan te kunnen komen. Met de trafo-olie was het al helemaal arm en droef, op het laatst luidde het advies om eens in de zes maanden te verversen om het roesten van inwendige metaal delen tegen te gaan.
De prijs van een transformator is afhankelijk van zijn verliezen, verlaging van de verliezen leidt tot een verhoging van de prijs en andersom. Voor de verliezen uit die tijd grijpen wij terug naar een beproevingsprotocol uit 1913 van een waarschijnlijk redelijk vergelijkbare 50 kVA Transformator.
Beproevingsprotocol 2 april 1913
Het nullastverlies ( ijzerverlies ) bedraagt hier 405 W en het kortsluitverlies (koperverlies) bij 15 grd.C, 1100 W, dit zal bij 75 grd. C (de later gebruikelijke wikkelingstemperatuur waarbij het kortsluitverlies gedefinieerd wordt) naar inschatting 1270 W zijn. Gegevens over de weerstanden van de wikkelingen ontbreken op het protocol zodat exact omrekenen van 15 naar 75 grd. niet mogelijk is.
Hoofdkantoor van het het zojuist gebouwde Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Leeuwarden in 1912. Bron: beeldbank Leeuwarden.
Het is duidelijk dat Smit regelmatig zaken deed met het Gemeente Electriciteits Bedrijf Leeuwarden, hiervan getuigt een kasboek. De afzonderlijke totale bedragen van de transformatoren zijn hier echter niet in terug te vinden, waarschijnlijk leverde Smit meer en werd er in termijnen betaald of stonden er meerdere transformatoren op een factuur. De eerste factuur in dit kasboek is van 16 februari 1914, en bedroeg HFL. 647,- Zou het hier om één transformator gaan dan is het vermogen te berekenen met de benaderingsformule :
Sn = { ( Prijs Sn –181,33 ) / 25,94 } ^ 1,33
In dit geval is Sn { ( 647 –181,33 ) / 25,94 } ^ 1,33 = 46,6 kVA dus waarschijnlijk 45 of 50 kVA daar het vermogen over het algemeen werd afgerond op eenheden van 5 kVA.
Saillant detail, een factuur van 16 februari 1914 moet betrekking hebben op een levering van rond die tijd. Bij een levertijd van ca. 5 maanden zou de opdracht dus uiterlijk medio september 1913 gegeven moeten zijn. De productie in Nijmegen begon pas op 5 november 1913. De kans is dus zeer groot dat deze transformator deels in Slikkerveer is gebouwd en later voor het afbouwen naar Nijmegen is verhuisd
Kasboek Smit Transformatoren, Bron: Stichting Willem Smit Historie Nijmegen
Het Gemeente Electriciteits Bedrijf Leeuwarden, een goede klant van Smit, onderging meteen na haar oprichting in 1912 een sterke groei.
1912 : opgesteld transformator vermogen: 215 kVA geleverde energie 97000 kWh.
1924 : ,, ,, ,, 3.680 kVA ,, ,, 4.673.680 kWh.
Dat is een cumulatieve groei van het opgestelde vermogen van 26,7 % en van de geleverde energie van 38,1 %. Wanneer men met weinig begint, bereikt men natuurlijk al snel een extreme groei, dit beeld zag men toentertijd in alle grote Nederlandse steden.
De eerste transformatoren waren van het type zoals hieronder afgebeeld. De eerste foto stamt uit Slikkerveer (1912) en de tweede foto uit Nijmegen.
Foto 2342 Transformatoren van Smit Slikkerveer 1912. Bron: Archief Brush HMA Riddekerk.
40 kVA draaistroom transformator van Smit Transformatoren uit 1915, bron: Practische Electriciteitsleer
De transformatoren werden in het stedelijk gebied in zuilen geplaatst, voorzover hun afmetingen dat toe lieten ( zie het verslag van handelingen). Een voorbeeld van zo'n
zuil ( met geopende deur) van het fabrikaat HEEMAF is hieronder links in beeld weergegeven.
1968
In 1968 ziet de " Leveringsovereenkomst voor net-transformatoren van Nederlands fabrikaat " het levenslicht. Deze overeenkomst die doorgaans "Het Coopra-contract" wordt genoemd beoogd de rationalisering van de productie van net-transformatoren op basis van standaardisatie, productie-vergroting en productie-planning. Zij wordt gesloten tussen de Nederlandse electriciteitsbedrijven en de fabrikanten Smit en IEO in Breda. De electriciteitsbedrijven zijn dan nog de openbare nutsbedrijven van de provincies en de grotere steden, het aantal was ongeveer veertig. Enkele met een jaarbehoefte van een paar honderd stuks en weer andere met incidenteel een paar per jaar.
De gestandaardiseerde reeks die deels op voorraad gebouwd werd ging van 100 tot 1000 kVA met een hoogspanning van 10 kV. ca. 80 % van de totale behoefte had deze hoogspanning. Enkele jaren later werden hier de vermogens 50 en 1600 kVA aan toegevoegd.
De Coöperatieve Inkoop-Vereniging van Metaal- Industrieelen G.A. te Rotterdam, kortweg Coopra genoemd, was de beheerder van de overeenkomst, zij regelde onder andere de productieplanning en de administratie.
Afgeleid van deze reeks zou een 50 kVA Transformator, gebouwd in kleinere aantallen voor het juiste vergelijk met 1915, een verkoopprijs hebben van HFL 2.260,- bij een nullastverlies van 180 W en een kortsluitverlies van 995 W.
Onderstaande afbeelding uit die tijd toont een opengewerkte transformator van een groter vermogen dan 50 kVA en voorzien van een conservator en buchholzrelais, hetgeen tot een bijzondere uitvoering gerekend moet worden. De 50 kVA transformator die wij hier door de jaren heen vergelijken is van het open ademende type, dus zonder conservator en buchholzrelais.
De afbeelding toont een hoogspanningswikkeling bestaande uit vier deel spoelen waarbij de aftakkingen symmetrisch over de twee binnenste deelspoelen zijn verdeeld. Tegenwoordig zou men een lagenwikkeling toepassen.
Het Coopra contract is ca. 1990 ter ziele gegaan, maar de gestandaardiseerde reeks is in stand gehouden onder de naam "Nederlandse Norm reeks"
2015
Smit bouwt alleen nog de grote transformatoren. Uit rationaliteits overwegingen is de productie van dit segment ondergebracht bij SGB in Neumark (Sachsen, D).
Van de sales manager SGB Nederland, dhr. André Verhart, ontvingen wij de volgende gegevens :
Een 50 kVA (maakt inmiddels geen deel meer uit van de Nederlandse Norm reeks) zou momenteel ca. EUR 3.850,- kosten bij een nullastverlies van 90 W en een kortsluitverlies van 875 W.
Voor nadere informatie over Smit en SGB verwijzen wij naar:
SGB SGB-SMIT Group
p/a Royal SMIT Transformers B.V.
www.sgb-smit.com
Résumé
De gekapitaliseerde waarde is: Prijs + Nullastverlies x A euro / watt + kortsluitverlies x B euro / watt. Dit is de algemeen toegepaste formule om het nullast- en kortsluitverlies in contanten uit te drukken.
De waarden voor A en B zijn afhankelijk van de opwekkosten van een kWh, de levensduur, de rente over de aanschafwaarde, de bekrachtigingsduur ( bij dit soort transformatoren gelijk aan de levensduur) en het belastingspatroon.
De aangenomen waarden voor A en B zijn:
1915 A= 1,9 B= 0,3
1968 A= 4,5 B= 0,8
2015 A= 14,0 B= 3,0
Opvallend is de slechte prestatie van de transformator uit 1915, goedkoop in aanschaf maar duur in het gebruik. Met name het zeer hoge nullastverlies is hier debet aan. In 1915 was er slechts warmgewalst ongerichte dynamoplaat verkrijgbaar, dit materiaal had hoge verliezen. Eind vijftiger jaren van de vorige eeuw kwam het koudgewalste gerichte blik op de markt, dit materiaal had aanzienlijk lagere verliezen en werd in de loop der jaren steeds verder verbeterd. Waarschijnlijk was men in 1915 wel in staat een betere transformator te bouwen, doch hiermee zou de kostprijs sterk zijn gestegen stijgen.
Het redement van het type 1915 was ondanks de hoge verliezen nog altijd acceptabel, bij halve belasting met een cos. phi van 0,7 was dit 96,1 % . Het type 2015 heeft bij dezelfde belasting een rendement van 98,3 %.
Reacties mogelijk gemaakt door CComment