In het boek "Praktische Electriciteitsleer uit 1915" vond ik enkele foto's van Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek en een grote uitklapplaat van een draaistroom transformator.
Hoogspanningstransformatoren van Willem Smit & Co uit 1915 (1000 kVA)
Beide transformatoren zijn van Willem Smit & Co uit 1915 Op fig 1075 zien we het binnenwerk van een drie fasen transformator, op fig 1076 een 50 kVA transformator.
De kast en misschien ook wel de transformator , fig. 1077, is van het type dat in 1953 na de watersnood ramp met mankracht uit een half ondergelopen cel gehaald is en op een primitief vlot van planken en lege olie-drums naar een droog gelegen provisorium is gevaren. Zie de specifieke afschuining van de koelribben en de hijsogen op de buiten gelegen hijsstangen, tussen de koelribben, en bevestigd aan de kastbodem.
Een beschadigde transformator van Smit wordt bekeken in een transformatorhuisje (Zuidland) na de watersnoodramp in 1953. Voor meer foto's klik hier.
Fig. 1076 toont een van de vele praktische oplossingen op de spanning aan HS zijde in te stellen, bij gebrek aan betrouwbare aftakschakelaars bracht men de uitlopers van de HS wikkeling naar buiten uit mbv. een aftakdoorvoering, de fase kon men dan op positie 1,2 of 3 aansluiten al naar gelang de hoogte van de aangeboden spanning. Fig. 1075 is niet het binnenwerk van de transformator van fig. 1076
Hieronder zien we een unieke 20 kVA 3 phase trafo zoals deze nu nog te zien is bij Smit Trafo. Dit exemplaar dateert uit 1915 en werd geschonken door de PNEM met het 75 jarig bestaan.
Hieronder een tekening van een typische standaard olie-net transformator met een vermogen van 40 kVA en een overzetverhouding van 10.000 / 380 V. Deze transformatoren zijn tot ver in de twintiger jaren van de vorige eeuw in nagenoeg dezelfde uitvoering gebouwd.
De tekening " DRAAISTROOM-TRANSFORMATOR" is niet die van de fig. 1075 t/m 1078 maar toont wel goed de algemene bouwwijze van kleinere olie-net transformatoren.
Deze tekening is zeer zeker een calque we zijn verschillende versies tegen gekomen met steeds kleine wijzigingen. Opvallend is de gedetailleerdheid van vooral de werktuigbouwkundige onderdelen.
Een exemplaar uit 1921 is bewaard gebleven en staat als expositie object bij Smit Transformatoren in Nijmegen. De zwaar uitgevoerde gietijzeren kast ( bak) is van het gladde type, dwz. geen koelvinnen, dat was mogelijk omdat de kast in relatie tot het vermogen erg groot was. Het effectief koelend oppervalk bedroeg ca. 2 m^2. Dergelijke constructies noemen we nu in jargon taal "een zwembadje" omdat het olie-volume t.o.v. het volume van het binnenwerk (kern en wikkelingen) erg groot was. Het gaat hier om een conservatorloze uitvoering. De kast werd afgevuld tot het hoogste niveau van de HS-aansluitstrip, de HS-doorvoering was van het lucht / lucht type, de slagwijdte en de kruipweg waren aan de onder(binnen)kant en boven(buiten)kant even groot zodat aan de binnezijde in het deel boven de olie geen overslag van HS naar deksel plaats kon vinden. Heden ten dage vullen we geheel af en maken gebruik van de aan de onderzijde veel kortere lucht / olie doorvoeringen.
Erik de Vries / Rudo Hermsen. Bron: Praktische elektriciteitsleer 1915
Reacties mogelijk gemaakt door CComment