Professor Nolen (1938)
Beproeving oude gramme dynamo bij TU Delft
Smit Gas Generatoren
1965-1969
Willem Benjamin Smit (1860-1950)
Elektriciteitspionier en grondlegger van de Smit bedrijven in Nederland
Transformatoren
Smit Slikkerveer 1912
Thomas Rosskopf
Excursieleider KIVI bij Smit Slikkerveer (1911)
Hoogte Kadijk
Transformatoren (1936)
Thomas Rosskopf (1880-1953)
De oprichter van Smit Transformatoren, Draad, Weld en Ovens
Smit Slikkerveer
Elektrische centrale Tandjong Priok (1895)
Smit Slikkerveer
Generator 1500 kW (1913)
Smit Draad (1921-1927)
Kijkje in de Draadfabriek
Smit Transformatoren
Spoelenmontage 1921
Het vervoer van transformatoren d.m.v. paardentractie (Smit Transformatoren 1913-1915)
Dit duurde weken...
Smit Slikkerveer
Wereldtentoonstelling Brussel 1910
Smit Elektroden
Laselektroden afdeling 1935
Smit Transformatoren
Montage in de bak van een 4000 kVA transformator (Amsterdam 1916)
Smit Draad
Vrouw aan de omspinmachine (1926)
Smit Ovens
Vervoer van een grote oven per slede (Groenestraat Nijmegen 1936)
Smit Transformatoren (1916)
4000 kVA transformator
Smit Draad
Draadwals (1926)

Laatste updates

Royal Smit betreedt de Duitse markt voor grote transformatoren

Inleiding

Smit was de grootste leverancier van transformatoren in Nederland, maar de omvang van die markt is nu eenmaal beperkt. Smit wilde zich nog meer gaan richten op de export en de Duitse markt ligt letterlijk naast de deur. Elke markt heeft zijn eigen specificaties, normen en manier van samenwerken. Een stap over de grens is dus niet zo simpel, alhoewel er wel eens een transformator gemaakt was ( zie fig 1 t/m fig 3 en literatuur 5 ).

Je moet bewijzen dat je de kennis en kunde hebt om grote transformatoren te bouwen. De klant moet ook het vertrouwen hebben dat je dat kunt volgens zijn specificatie. Dat geldt des te meer naarmate de spanningen groter zijn dan 220 kV en de vermogens groter dan 100 MVA.
Er deed zich een goede kans voor om de stap te vergemakkelijken naar de Duitse markt. Lepper, een Duitse transformatorfabrikant met meerdere fabrieken, werd in 1969 overgenomen door ASEA uit Zweden. Een van deze fabrieken ging nu samenwerken met Smit. Deze fabriek in Brilon maakte ook nettransformatoren zoals in de transformatorhuisjes, maar ook grotere transformatoren tot een vermogen van zo’n 40 MVA en een spanning van 110 kV. Er ontstond een levendige uitwisseling
van ideeën en ervaringen, tot beider voordeel.

Lepper-Dominit werd vertegenwoordiger van Smit op de Duitse markt. De specifieke technische kennis en de commerciële connecties van Lepper-Dominit kwamen daarbij goed van pas. De samenwerking eindigde midden 1972. Smit ging zelfstandig verder met een “Vertriebsbüro” in Brilon. Franz Josef Bange werd vertegenwoordiger van Smit op de Duitse markt. In de elektriciteitswereld kende hij iedereen, maar iedereen kende ook Franz Josef. Hij zorgde er voor dat alle correspondentie in correct Duits was geschreven en hij was in alles heel punctueel. Franz Josef was vooral een markante persoonlijkheid, die af en toe gezellig een pijp opstak.

2 De samenwerking op het gebied van kleine transformatoren

De transformatoren voor de Duitse markt moeten aan strenge eisen voldoen. Het geluidsniveau van de transformator moest véél lager zijn dan in Nederland. Het meeste geluid wordt gemaakt door de kern en de constructie van de kern was dus een belangrijk punt van aandacht. Als er mechanische drukspanningen in het blik ontstaan, gaat het blik harder trillen en maakt de kern dus meer geluid.
Een kern wordt gestapeld met kernblik. In de kernblik ponste men gaten en daar stak men een bout door. De kernblikken werden dus bij elkaar gehouden door een constructie met veel bouten. De mechanische spanningen waren ter plaatse van de bout heel groot. Smit maakte de kernpoot al zonder bouten, maar met bandages. De jukken werden nog gebout. Lepper had de volgende stap al gemaakt: Kleine kernen werden in zijn geheel gelakt, zodat de blikken aan elkaar plakten. Bandages zijn dan ook niet meer nodig. Smit leerde van Lepper hoe je dat moest doen.

Lees meer

Transformatoren voor Strokarton fabriek "De Halm" in Hoogkerk (1915)

Strokartonfabriek de Halm in HoogkerkOnlangs kwam ik in het bezit van een groot aantal digitale scans van het Heemaf archief van Historisch Centrum Overijssel te Zwolle. De foto's en glasnegatieven zijn zeer gedetailleerd beschreven door medewerkers van het archief. Een database maakt het mogelijk dat ik zeer snel op trefwoord kan zoeken in een archief met 26000 glasnegatieven en 20000 foto's van de Heemaf collectie. Binnenkort meer foto's uit deze collectie.

Uit deze collectie komt onderstaande foto van 01 februari 1915. Links zien we een laagspanningsrek en achter de muur 2 stuks 1000 kVA transformatoren fabricaat Willem Smit & Co's Transformatorenfabriek. Jammergenoeg is dit de enige foto en zien we de transformatoren niet helemaal in beeld. De transformator werd geleverd aan Strokartonfabriek "De Halm" uit Hoogkerk die in 1913 werd opgericht. Dit is één van de oudste foto's van een transformator van Smit die ik in deze kwaliteit gezien heb. De foto is gedigitaliseerd van een glasnegatief in hoge resolutie en haarscherp.

Transformator in de machinekamer van de Strokartonfabriek (1915) 

Laagspanningsverdeelrek gevoed door tweetal 1000 kVA; 10 kV/500 V transformatoren van Smit Nijmegen (09-02-1915) Bron: Historische Centrum Overijssel.

Erik de Vries: "Een mooie strakke installatie. Ik denk dat deze foto genomen is toen ze nog bezig waren met het aansluiten van de uitgaande 500 V kabels. Typisch ook nog de oude Smit kast met hoekvinnen. Jammer dat we daar weinig van kunnen zien. Wat een vermogen voor een strokartonfabriek ! maar dit was ook wel een erg grote en beroemde, opgericht in 1913. Deze foto moet dus van de eerste uitbreiding geweest zijn . Rond die tijd werden er 10 kV verbindingen in Groningen gemaakt. Dit zal wellicht de eerste HS / LS installatie van die fabriek geweest zijn."

Strokartonfabriek

Strokartonfabriek "De Halm" in Hoogkerk (1931)

Hoogstwaarschijnlijk is dit dezelfde transformator, vervoert door de FA Frederiks uit Nijmegen met paard en wagen (eind 1914). 

Strokarton
Strokarton wordt gemaakt van het restproduct stro en het was 100 jaar de belangrijkste manier om karton te produceren voor de verpakking van o.a. zeep, schoenen en chocolade. Aan het begin van de twintigste eeuw werden door Nederland enorme hoeveelheden strokarton geëxporteerd. In Groningen had men toen een monopolie positie op dit gebied. Tegenwoordig wordt strokarton niet meer gemaakt van stro maar van oud papier. Strokartonfabriek "De Halm" in Hoogkerk heet tegenwoordig Smurfit Kappa en bestaat in 2013 dus 100 jaar, net als Smit Transformatoren die in hetzelfde jaar ook zijn 100 jarig jubileum zal vieren. 

Lees meer

Smit maakt de sprong van 220 kV --> 380 kV

Inleiding

Het koppelen van elektriciteitscentrales werd voor de tweede wereldoorlog al veel gedaan. In geval van een storing kon men elkaar steunen, zodat de elektrische energie voorziening aan de gebruikers geen hinder ondervond. De plannen om grote stedelijke centrales op 150 kV niveau te koppelen kwamen rond 1930 al op. Dit 150 kV koppelnet begon in de 50-tiger jaren het karakter te krijgen van een transportnet. Het verbruik van elektrische energie bleef maar stijgen en een volgende stap was dus nodig.
Het hing al enige tijd in de lucht. De S.E.P. ( de voorloper van TenneT ) wil een 380 kV net bouwen. Dit 380 kV net moet de bestaande 150 kV en 220 kV netten koppelen, maar ook de elektriciteits centrales die verspreid staan over het land. Dit 380 kV net bestrijkt niet alleen heel Nederland, maar maakt ook koppelingen mogelijk met België en Duitsland.
Smit ging zich al in een vroeg stadium voorbereiden, want dit is een grote sprong in transformatortechniek, namelijk van 220 kV naar 380 kV. Smit was al op volle snelheid bezig toen begin 1966 de opdracht binnenkwam. Wat moet je allemaal niet technisch onderzoeken om deze sprong mogelijk te maken en hoe verliep die sprong. Wat leverde al die technische onderzoeken nog meer op, want de spin off van zo’n project is vaak heel groot. Smit is na dit succes gepromoveerd naar de eredivisie van de 400 kV transformatorfabrikanten en dankzij de resultaten van al dit werk draait Smit nog steeds mee in de top van deze eredivisie. Er ligt een nieuwe markt open met veel technische uitdagingen.
In een eerder verhaal van Erik de Vries is al aandacht besteed aan dit project en de rol van Smit Transformatoren hierin. (1966 start bouw landelijk koppelnet 380 kV.) Dit onderstaande verhaal kijkt vanuit een technische invalshoek.

Een één fase transformator uit 1968-JoopKuipers-HR
Een één fase transformator van Smit uit 1968, bron collectie Joop Kuipers.

Hoe doen anderen het?

Ontwikkelen begint altijd met de vraag: Hoe doen anderen het? Je maakt eerst een overzicht van ontwerpgegevens en constructiedetails uit de literatuur. Die meeste literatuur was van west Europese transformatorfabrikanten, die zo hun technische kunde lieten zien aan potentiële klanten. In die tijd waren en in Europa nog veel fabrikanten van grote transformatoren. Het aantal fabrikanten in Europa is tegenwoordig veel kleiner door de vele fusies en reorganisaties. Het merendeel van de ontwerpen in de literatuur waren eenfase transformatoren en de regeling van de spanning werd meestal gedaan met een aparte regeltransformator. Dit onderzoek is uitgevoerd door Frank den Outer, technische specialist bij Smit. Tegenwoordig noemen we zoiets een marktonderzoek.


Wat wil de klant precies?

De opbouw van het Nederlandse elektriciteitsnet vereiste echter een totaal ander ontwerp. De afzonderlijke 150 kV netten zijn indirect geaard en het 380 kV net wordt niet bij elke transformator direct geaard. Er kunnen dus hoge spanningen op de sterpunten komen bij eenfase kortsluitingen in het net. De sterpunten van de 150 kV en 380 kV wikkelingen moeten dan ook met hoge spanningen beproefd worden. Een aparte regeltransformator is, praktisch gezien, niet meer mogelijk.

Lees meer

Fritz Tauber - een verhaal over een Joods technisch tekenaar die door door de directie van Smit Transformatoren uit Kamp Westerbork werd gehaald (1942).

Fritz Tauber (1906-2004) was een legale Joodse emigrant die in 1938 vanuit Oostenrijk naar Nederland vluchtte vanwege het opkomende Nationaal Socialisme.Fritz Tauber Hij vond werk bij Smit Transformatoren (tekenaar/constructeur) en werd op 18 november 1942 opgepakt door de Nazi's en samen met zijn vrouw naar kamp Westerbork gestuurd. De directeur van Willem Smit & Co (Rosskopf) deed verwoede pogingen om hem weer vrij te krijgen middels briefcorrespondentie en steeds maar weer inpraten op de Duitse leiding. Men stelde : "Zonder Frits kunnen we geen Transformatoren maken, hij is een essentiële schakel in het proces". Uiteindelijk resulteerde dit in de vrijlating van Tauber en zijn vrouw op 21 november 1942. Enkele maanden later doken zij onder. Na 2 jaar ondergedoken gezeten te hebben in Friesland volgde op 17 April 1945 de bevrijding. Na de bevrijding ging hij weer werken bij Smit Transformatoren, het bedrijf dat zo belangrijk voor hem en zijn vrouw was geweest.

Opmerkelijk is dat er dus 2 boeken zijn uitgegeven van de belevenissen van oud medewerkers van Smit Transformatoren tijdens WO II. Het andere boek is onlangs in Nederland uitgegeven "Dansen in schuilkelders" van Johanna Wycoff-de Wilde. Mochten er nog meer oorlogsboeken zijn uitgegeven die zich afspeelden bij Smit Transformatoren dan hoor ik dat graag. 

Hieronder het verhaal van Fritz Tauber:

Vlucht uit Oostenrijk / aan de slag bij Smit  (1938)
In 1938 kwam de Oostenrijker Fritz Tauber met zijn vrouw aan in Nederland, letterlijk uit zijn huis/land verjaagd omdat hij van Joodse afkomst was. Nederland was in WO I neutraal gebleven en hij had goede hoop dat wanneer het tot een oorlog zou komen Nederland weer neutraal zou zijn. Hij dacht in Nederland veilig te zijn, maar dat bleek een illusie.

Fritz Tauber had jaren gewerkt bij Siemens Schuckert en Elin A.G. in Wenen, als constructeur/technisch tekenaar. Bij Elin hield hij zich tot 1938 bezig met de constructie van de 150 kV regelschakelaars en dat was zeer interessant voor Smit die toen nog niet zover waren. Door contacten tussen de directie van Smit en Elin kwam Rosskopf erachter dat de constructeur Fritz Tauber - die hen zo goed had geholpen met een Regeltransformator - zijn baan kwijt zou raken vanwege zijn Joodse afkomst, daarnaast werd het voor Fritz veel te gevaarlijk in Oostenrijk. Er werd een contract getekend en Fritz Tauber kreeg een werkvergunning in Nederland. Hij emigreerde zo snel hij kon met zijn vrouw naar Nederland met 25 Gulden en een passer op zak. 

Siemens Schuckert en Elin waren in die tijd technisch een voorloper op het gebied van de Regeltransformatoren en daarbij kwam zijn kennis zeer goed van pas. Er werd een huis geregeld voor de familie Tauber midden in Nijmegen.

In een bovenwoning aan de Mariënburg 70 werden zij ondergebracht. Anno 2020 zien we dat deze bovenwoning in het monumentaal pand nog steeds bestaat en gelegen is rechts naast café restaurant Toon en boven café Faber dat nog steeds huisnummer 70 heeft. De exacte locatie komen we binnenkort te weten.


Tekenkamer Smit Transformatoren 1949. Bron: Personeelsblad Smit Transformatoren. Foto: Onbekend, bedrijfsfotograaf.

Lees meer

De verliezen van de transformator

Het rendement van de transformator sept 2022

Het rendement als je energie transformeert

Een elektromotor zet elektrische energie om in mechanische energie, een elektriciteitscentrale zet thermische energie ( door verbranding van gas of kolen ) om in elektrische energie. Er zijn altijd verliezen als je energie omzet en dat druk je uit in het rendement van de omzetter. Een kolencentrale heeft maar een rendement van 40% ( zie ook Carnot rendement op Wikipedia ) maar een elektromotor wel 90%. De transmissie van een personenauto auto zet de mechanische energie met het hoge toerental van de motor om in mechanische energie met een laag toerental van de wielen, met een rendement van ca 85% tot 90%. Een transformator, zoals in een transformatorhuisje op de hoek van de straat, zet de elektrische energie bij een hoogspanning van 10.000 Volt om in elektrische energie met lage spanning van 380 Volt. Het rendement is daarbij 99% tot 99,5%.
Het vergelijken van rendementen is niet zonder risico, want je moet wel goed afspreken wat je wel of niet meeneemt. Het rendement van een elektrische auto is veel hoger dan van een benzineauto, maar het rendement van de elektriciteitsopwekking moet je dan wel meenemen in de vergelijking. Je moet altijd de hele keten bekijken.

Het verbeteren van het rendement van een transformator betekent dat je de het totale verlies moet verminderen. Je dient de nodige kennis van het product te hebben om alle stukken verlies te bepalen, wat bij elkaar opgeteld het totale verlies geeft. Het verlies van een transformator bestaat globaal uit drie stukken.

  1. Het verlies in de kern van de transformator, wat ook wel het nullastverlies genoemd wordt. Deze verliezen heb je als er spanning op de transformator staat, maar hij nog geen energie omzet. Je kunt dat vergelijken met een auto die stil staat in de file. De motor draait en je verbrand benzine en er is dus verlies, maar het resulteert niet in mechanische energie want je rijdt geen meter.
  2. Het verlies in het koper, terwijl er een stroom door heen loopt. Je berekend dat via de wet van Ohm. Je gaat er daarbij van uit dat het een gelijkstroom is, zoals de stroom uit een accu. Men noemt dit ook wel het gelijkstroomverlies.
  3. Het verlies in allerlei metalen delen in de transformator, vanwege het wisselend magnetisch veld door de wisselstromen in de wikkelingen. Als een metaal in een wisselend magnetisch veld zit, dan lopen er stromen binnen in het metaal. Men noemt dat wervelstromen en dat resulteert in wervelstroomverliezen. Men noemt het ook wel wisselstroomverlies.Deze verliezen kennen we van het inductie koken. De bodem van de pan wordt warm door de wervelstromen die er daar in rond lopen. Het gelijkstroomverlies en het wisselstroomverlies opgeteld noemt men ook wel het lastverlies of kortsluitverlies. De laatste naam is de technische term en gerelateerd aan de meetmethode.

De nullast verliezen in de transformator

Deze verliezen heb je altijd als er spanning op de transformator staat en de transformator niet belast wordt. Er loopt een zeer kleine nullast stroom en de transformator heeft nul last. Deze verliezen zitten in het ijzer van de kern. Je kunt beter spreken van kernblik of “electrical steel”, want het is eigenlijk een ijzerlegering met een bepaalde functionaliteit. De verliezen worden veroorzaakt door het wisselen van het magnetische veld in het kernblik met een frequentie van 50 Hz.
Er is altijd veel onderzoek gedaan om het verlies van het kernblik te verlagen. Dit verlies wordt uitgedrukt in Watt per kg bij een referentie magnetische belasting ( een inductie van 1 T bij 50 Hz zie ook fig 1 ). Verlies kost geld en de warmte die daarbij ontstaat moet je ook nog afvoeren door te koelen. Het elektriciteitsbedrijf wil vooral zo laag mogelijke verliezen bij een nieuwe transformator. Die rekent uit wat 1 kW nullast verlies kost als de transformator altijd onder spanning staat gedurende zijn hele leven.

Lees meer

De dwarsregel transformator; de “verkeersregelaar” voor het elektriciteitsnet

DwarsregelaarDe energietransitie is de overstap van fossiele energie naar duurzame energie zoals zon, wind en water. Je hoort uitspraken zoals “vandaag is wel 80% van de elektriciteit duurzaam opgewekt”. Die elektriciteit wordt “ergens” opgewekt maar de gebruiker is “ergens anders ver weg“. De elektrische energie dient op elk gewenst moment bij elke gebruiker te komen, en de vraag is dan ook: hoe regel ik dan het transport. Denk eens aan het volgende realistische scenario: Het is bewolkt en windstil in Nederland, maar het waait flink in de Oostzee bij Duitsland. Het elektriciteitstransport over al die parallelle hoogspanningslijnen mag nergens leiden tot een overbelasting.
De eerste stap naar een oplossing is het net nog verder verzwaren. Als er nu ergens een 30 MVA transformator moet worden vervangen, dan heeft de nieuwe transformator een vermogen van 80 of 100 MVA. Staat er al een 500 MVA koppelnettransformator, zet er maar 2 extra naast.
De tweede stap is het inzetten van de dwarsregeltransformator. Deze transformator kan de energiestromen over parallelle lijnen optimaal regelen en zo het totale elektriciteitstransport maximaliseren. We gebruiken meestal het woord dwarsregelaar, dat spreekt en schrijft wat gemakkelijker.
Een dwarsregelaar was vroeger zelden nodig. Dit stukje geschiedenis van Smit begint daarom pas in 1995, want toen werd pas de eerste dwarsregelaar geleverd. De ontwikkelingen gaan heel snel, mede gestimuleerd door de energietransitie. Een dwarsregelaar is eigenlijk een normale transformator met kern en wikkelingen, alleen de wikkelingen zijn anders geschakeld. Het lijkt simpel, maar dat heeft wel veel invloed op het elektrisch en mechanisch ontwerp. Het is een technische uitdaging om een dwarsregelaar te maken door de beperkingen van zowel de regelschakelaar als het transport.
Twee praktijksituaties in Nederland worden beschreven waarbij een dwarsregelaar de oplossing was. Dat was in het 150 kV net van EZH in Zuid-Holland en in de 400 kV verbindingen naar Duitsland bij Meeden in Groningen.  

De dwarsregelaar, wat is het?
De regeltransformator ( zie bijlage A ) is al langer bekend en wordt veel toegepast in het 10 kV net. Die maakt een regelbare spanning die in fase is met de netspanning ( zie fig A.3 en A.4 ). Er zijn twee mogelijkheden om dat te doen, namelijk een directe en een indirecte ( zie fig A.1 en A.2 ) Een dwarsregelaar is een transformator die een regelbare spanning maakt die 90 graden in fase verschoven is t.o.v.de netspanning. Er zijn 4 mogelijkheden om dat te doen, maar welke wordt het?
We laten alleen de twee keuzes zien van de dwarsregelaars die in Nederland staan. 

Het eenvoudigste is de asymmetrische directe regeling ( fig 1 ). Als de dwarsspanning (horizontale rode pijltje) groot is t.o.v. de netspanning, dan is het verschil in ingaande (rode verticale pijl) en uitgaande spanning (schuine zwarte pijl) te groot. Je kunt ook zeggen dat de fasehoek ( phase shift in het engels ) boven een bepaalde grens komt. Je moet dan overstappen op een symmetrische directe regeling, die heeft dat nadeel dan niet.
De dwarsspanning van de regelwikkeling is in fase met de hoogspanningswikkeling die tussen de ander fasen zit. Deze twee groen omcirkelde wikkelingen ( zie fig 1 ) zitten om dezelfde kernpoot, alleen je maakt “gewoon” andere verbindingen in de transformator. Je ziet dat de regelwikkeling met bijbehorende bekabeling en de regelschakelaar rechtstreeks aan het net “hangen” en dus daarvoor ook geschikt moeten zijn.

Lees meer

De bestorming van de Amerikaanse transformatormarkt door Smit

Auteur : Piet Waterhout – Hoofd Projecten in 1978

Er was eens …… een jonge Italiaan, die kort na W.O.II naar Zürich trok om aan de ETH te gaan studeren voor werktuigbouwkundig ingenieur. Hij ontmoette daar een Amerikaans meisje, dat gerelateerd was aan het befaamde geslacht Rockefeller. Na voltooien van zijn studie keerde hij met haar terug naar Italië, waar ze enige tijd later zouden trouwen. De jonge ingenieur trad in dienst bij GMT (Grande Motori di Triëst), een fabriek van grote dieselmotoren in Triëst, tegenwoordig onderdeel van Wärtsilä. Om zijn jonge vrouw een plezier te doen en om het avontuur trok het jonge paar na enige tijd naar de VS, waar hij vertegenwoordiger werd van GMT. Zijn naam: Giorgio Caciopuotti.
Er was eens …….. in het roerige Rusland net na W.O. I met de strijd tussen de bolsjewieken (de rooien) en de aanhangers van de tsaar (de witten) een jong “wit” echtpaar dat geen hoop op een goede afloop had en vluchtte met hun zoontje naar Japan. Het joch bleek een talenwonder, had het Japans snel onder de knie en zwierf op latere leeftijd over de wereld en verdiende al handel drijvend een goede boterham. Op zijn reizen door Zuid-Amerika had hij zijn moeilijk uit te spreken Russische naam veranderd in een naam met een wat lokalere kleur. Zijn naam werd toen: George Mendoza.

Het duurde niet lang voordat de twee boven geïntroduceerde personen elkaar hadden gevonden en samen een handelskantoor begonnen met Giorgio als president en George als vice-president onder de naam AMLICO: American Ligurian Company. Het kantoor handelde in alles wat los en vast zat, voornamelijk met import van kapitaalgoederen uit Italië. In hun portefeuille zat o.a.de vertegenwoordiging van een Italiaanse transformatoren fabriek Savigliano. Op een voor AMLICO ongelukkig moment werd deze fabriek overgenomen door de machtige Amerikaanse energiereus General Electric en toen was het afgelopen met de import van Italiaanse transformatoren: geen concurrentie van een dochter op de thuismarkt! AMLICO wilde haar opgedane ervaringen echter continueren en ging op zoek naar een andere leverancier van grote transformatoren.
Het was in deze tijd, dat de kersverse - gelet op het aantal dienstjaren - CEO van SMIT Transformatoren - drs. Ruud Nieuwenhuis - zich aan het oriënteren was om de afzet van “droge” transformatoren te vergroten. Deze apparaten werden in de fabriek van SMIT in Ede gefabriceerd en hadden in tegenstelling tot de gewone transformatoren geen olie of andere vloeistof als koel- en isolatiemiddel. De beide wikkelingen werden gegoten in giethars en de markt voor deze transformatoren met hun specifieke kenmerken was klein en hun prijs relatief hoog.
Tijdens een reis door de VS om het product te promoten kwam Ruud in contact met AMLICO, die hem de vraag voorlegde of SMIT geïnteresseerd zou kunnen worden om via AMLICO de Amerikaanse markt te betreden. Om ons op weg te helpen gaven de heren Ruud een dik boek mee, opdat wij ons een beeld konden vormen van die Amerikaanse markt.
Als gevolg van de op instignatie van Ruud uitgevoerde grote reorganisatie van enige jaren geleden, was o.a. de afd. Constructie opgeheven en was ik belast met de leiding van de afdeling Projecten. Deze afdeling fungeerde als schakel tussen afdeling Verkoop en de afdelingen Berekening, Constructie en Bedrijf. (Ik zei altijd, dat wij de wensen van de klant vertaalden naar andere afdelingen van het bedrijf). Op zekere dag kreeg ik een telefoontje of ik langs wilde komen bij Ruud. Hij vertelden mij over zijn recente bezoek aan de VS en het verzoek van AMLICO. Hij overhandigde mij het BOEK en verzocht mij om het te bestuderen en te onderzoeken of wij met enig succes op de Amerikaanse markt zouden kunnen opereren.

Het BOEK bleek een opsomming te zijn van alle Amerikaanse energiebedrijven, die één of meer transformatoren van groot vermogen en hoge spanning in bedrijf hadden (vandaag de dag vind je die informatie op Internet!). Het was zeer interessante lectuur en na enig rekenwerk was mijn conclusie, dat met maar 1% van deze markt in handen onze omzet in grote transformatoren tenminste zou verdubbelen. Over het prijsniveau was helaas geen informatie te vinden, maar daar konden we op een andere manier achter komen. 

Lees meer

Shunt spoelen – verleden, heden en toekomst

Hoe houd ik spanning uit het stopcontact stabiel? Als hij te hoog is branden de lampen door of worden de zonnepanelen afgeschakeld. Als hij te laag is loopt het motortje van de ventilator niet aan en kan zelfs doorbranden. Er is dus een bovengrens en een ondergrens van de spanning.

Dat is niet alleen thuis bij het stopcontact, maar ook elders in het elektriciteitsnet. De spanning moet stabiel zijn onder allerlei omstandigheden, wel of geen zon op de zonnepanelen, wel of geen wind bij de windmolen, wel of geen koude winterdag. Een oplossing is het gebruik van shuntspoelen. Deze oplossing was al bekend en werd “vroeger” af en toe toegepast.

De energietransitie maakt een veelvuldige toepassing echter noodzakelijk. Het ontwerp, de constructie, de fabricage en de beproeving van een shuntspoel vereisen dezelfde vaardigheden als bij een transformator. Smit Transformatoren is zich intensiever op dit marktsegment gaan richten. Er is nu een redelijke omzet van shuntspoelen, alhoewel in omvang wel geringer dan van transformatoren.  De elektriciteitsbedrijven doen daarmee een aanzienlijke investering voor een betrouwbaar en stabiel elektriciteitsnet. 

Waarom zijn er eigenlijk shuntspoelen? 

De waarde van de spanning in het hoogspanningsnet moet dus binnen zekere grenzen blijven. Niet te laag en niet te hoog. Vroeger was de spanning te regelen door de bekrachtiging van de generator in de elektriciteitscentrale te variëren. Dat was gemakkelijk, want die centrales waren ook nog eens netjes verspreid over het land.

De spanning aan het begin van een lange lijn kan heel anders zijn dan aan het einde en kan dus buiten zijn toegestane grenzen komen. Een laag energietransport resulteert in een hogere spanning aan het eind van de lijn,  ook wel “Ferranti effect” genoemd. Dit is voor het eerst vastgesteld in 1887 ( zie ook Wikipedia ).  Je kunt deze hoge spanning verlagen door een spoel aan te sluiten aan het eind van de hoogspanningslijn.  Zo’n spoel noemt men een shuntspoel of ook wel laadstroom compensatiespoel.   Shuntspoelen bestaan al heel lang, maar men had er niet zo veel behoefte aan. 

De veranderingen in het elektriciteitsnet, zoals vermogenstransporten over grote afstanden en de energietransitie met windparken op zee, maken de inzet van shuntspoelen noodzakelijk.  De netspanning blijft dan overal binnen de toegestane grenzen.

Je gebruikt een shuntspoel wel heel anders dan een transformator. Je schakelt de shuntspoel in als de belasting van het net laag is en dus de spanning aan het einde van de lijn hoog is, bijvoorbeeld ‘s nachts.  De shuntspoel werkt dus als een belasting die kan worden ingeschakeld als er weinig vraag naar energie is. De belasting wordt overdag weer hoog en dan schakel je de shuntspoel weer uit. De shuntspoel wordt dus veel in- en uitgeschakeld en krijgt dus daarom veel schakeloverspanningen te verduren. De spoel wordt ook afwisselend warm en koud. Dit intervalbedrijf is veel zwaarder dan het “rustige” continubedrijf van de transformator.

Lees meer

Eerste elektrische straatverlichting
In juli 1886 werd de eerste elektrische straatverlichting in Nederland een feit. Willem Benjamin Smit fabriceerde in zijn fabriek in Slikkerveer een aantal straatlantaarns, die voorzien waren van het toentertijd revolutionaire tuimelmechanisme, bedacht door Willem zelf.
Dit tuimelmechanisme was nodig om het vervangen van koolspitsen in de lampen te vergemakkelijken omdat deze dagelijks vervangen moesten worden.

Tuimellantaarn Keizer Karelplein Nijmegen 1900

Keizer Karelplein in Nijmegen (1900)met prominent in het midden de elektrische tuimellantaarn van Willem Smit.

De eerste elektrische tuimellantaarns werden in juli 1886 in Nijmegen geplaatst door Willem Smit. Later werden er ook nog andere typen elektrische straatlantaarns door Willem Smit geleverd, met afwijkende masten en zonder tuimelmechanisme, waarschijnlijk waren die een stuk goedkoper. Dit hield wel in dat er dagelijks een mannetje in de mast moest klimmen om de koolspitsen te vervangen, iets wat wij ons vandaag de dag niet meer voor kunnen stellen, want verlichting is voor iedereen een vanzelfsprekendheid geworden. Als je dan bedenkt dat elektrische verlichting slechts 125 jaar oud is.....

 

tuimellantaarn6 De echte tuimellantaarn van Smit zoals deze te zien was bij het Station in Nijmegen (1889)

Twee verschillende typen elektrische lantaarnpalen, oorspronkelijk in tuimelbare uitvoering. Het is onbekend of tijde van het maken van de foto het tuimelmechanisme reeds verwijderd of gemodificeerd was.

Filmfragment hoogwater in Nijmegen (Waalkade 1930) met enkele aangepaste tuimellantaarns
Hieronder het enige (zeer korte) filmfragment wat ik kon vinden waarop enkele tuimellantaarns te zien zijn. De film is uit 1930 en gaat over het hoogwater in Nijmegen (Waalkade), en daarop zijn enkele van de originele oude tuimellantaarns te zien, maar flink aangepast. De lantaarns hebben dezelfde mast als de foto hierboven (links). Alleen is de armatuur weer anders.

Industrieel erfgoed teruggevonden in het Kronenburgerpark
Onlangs deed ik een oproep of er iemand wist of er nog ergens in Nijmegen een originele tuimellantaarn van Willem Smit (1886) te vinden was. Ik kreeg een reactie van dhr. Toorop en hij stuurde mij een link waar enkele foto's stonden met daarop de bewuste tuimellantaarn. Deze was onmiskenbaar van het model uit 1886-1888 . Deze elektrische lantaarn is een uniek stukje industrieel erfgoed omdat het één van de allereerste elektrische straatlampen in Nederland is.

De huidige tuimellantaarn in het Goffertpark: de allereerste elektrische straatlamp in Nederland.
Erik de Vries maakte enkele foto's van deze lantaarn, waarvan de mast nog origineel is, maar de armatuur en het tuimelmechanisme in de loop van de jaren verwijderd/aangepast zijn.

Rudo Hermsen

Hieronder de foto's.

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888) Gedeelte van de tekening van de tuimellantaarn, gemaak door Willem Smit

Onmiskenbaar hetzelfde model als op de tekening uit 1885.

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888) 

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888) Station Nijmegen rond 1900

Links de tuimellantaarn uit het Kronenburgerpark en rechts dezelfde uit 1900 bij het Station in Nijmegen. Alleen de armatuur is in de loop van de tijd aangepast.

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888)

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888) Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888)

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888)

 

Tuimellantaarn Kronenburgerpark juli 2011 (datering 1886-1888)

 Foto's  tuimellantaarn in Kronenburgerpark gemaakt door Erik de Vries.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment

Historische nieuwsflits

De eerste stoom-dynamo's van Smit Slikkerveer (1885)

Stoom-dynamo's, ter voortbrenging van elektrisch licht, vervaardigd door Willem Smit & Co.,te Slikkeveer.

Stoomdynamo Willem Smit 1885

Stoom-dynamo, ter voortbrenging van elektrisch licht, Willem Smit & Co., te Slikkerveer.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Voor het welslagen van een goede elektrische verlichting is in de eerste plaats een goede beweegkracht noodzakelijk. Alleen met een regelmatige drijfkracht is regelmatig licht te verkrijgen. De toepassing van accumulatoren om een elektrischen stroom van onregelmatigheden in de beweging van den motor te zuiveren, is slechts ten deele juist, aangezien de daarmede gepaarde grootere onderhoudskosten het gebruik er van niet raadzaam maken.

Tot de motoren, die wij ten dienste van het elektrisch licht kennen, behooren in hoofdzaak stoommachines, gasmachines en waterwielen of turbines. Stoommachines zijn voorzeker het meest in toepassing, ofschoon gasmachines en waterwielen onder bijzondere omstandigheden boven het gebruik van stoom te verkiezen zijn. Gaskracht is doelmatig voor kleine krachten en huishoudeljke toepassingen, terwijl waterkracht bijna alle gewenschte voordeelen aanbiedt; maar zoolang men er niet in geslaagd is, deze kracht bij onze rivieren daartoe doelmatig ten nutte te maken, evenmin als voor onze gewone windmolens, en het gebruik er van gevolgeljk alleen bij watervallen of buitengewoon snelvlietende, ingesloten stroomen kan plaats vinden, komt de aanwendig van waterkracht nog weinig voor. Aldus bepalen wij ons hier tot eenige beschouwingen over het gebruik van stoommachines voor de voortbrenging van elektrisch licht.

De eischen, die men aan een voor dat doel geschikte stoommachine behoort te stellen, zijn: zekerheid van werken, regelmatige gang, zuinig verbruik van brandstof en weinig ruimte innemend. Dynamo's maken in den regel van 1000 tot 1500 wentelingen per minuuut, zoodat hierdoor een overbrenging van een gewoon loopende stoommachine, 't zij met een riem, snaren, wrijvings- of kamraderen noodzakelijk wordt. Om dit te voorkomen, kwamen de zoogenaamde rotary-machines in gebruik, welke met dezelfde snelheid als de dynamo's werken en derhalve daaraan direct konden verbonden worden; terwijl men er tegenwoordig meer en meer begint toe over te gaan, om zoowel de dynamo als de stoommachine op matige snelheid te gebruiken en daarbij eveneens de twee werktuigen aan elkander direct te verbinden in den geest als bijna alle centrifugaalpompen van niet te kleine afmeting. Nu bestaat de moeielijk daarin, om van deze toepassingen naar gelang van omstandigheden het juiste gebruik te maken. In fabrieken, waar van de aanwezige drijfkracht gebruik moet worden gemaakt, hangt de plaatsing en de wijze van drijven der elektrische toestellen geheel af van lokale toestanden; als men echter voor afzonderlijke drijfkracht te zorgen heeft, is weinig plaatsruimte bijna altijd een eerste vereischte. In groote steden is de plaats somtijds kostbaarder dan de machine, die er op staat; aan boord van stoombooten, welke tegenwoordig bijna alle tot het gebruik van elektrisch licht overgaan (de Engelsche marine besteedde dezer dagen voor 43 harer oorlogschepen de elektrische verlichting aan) is er evenmin ruimte over. 't Is immers een natuurlijk gevolg van de zaak zelf; waar veel menschen zijn, is veel licht noodig en juist daar is de grond kostbaar en besproken.

De firma Willem Smit & Co., fabrikanten te Slikkerveer, hebben dezer dagen hun nieuw type van stoom-dynamo volgens bovenstaande afbeelding in den handel gebracht, waarvan de eersten zullen dienen voor de verlichting der cellulaire gevangenissen te 's Hage, Arnhem en Breda. Deze soort van stoom-dynamo's maken aanspraak op de volgende voordeelen: zekerheid van werken, regelmatige gang, geen krachtverlies door riemen-transmissie, weinig ruimte innemend en ofschoon minder zuinig in kolenverbruik dan compound of condenseerende machines, even zuinig werkend als een gewone hoogdruk-machine en veel zuiniger dan de zoogenaamde rotary-machines. Het nadeel dezer stoom-dynamo's is echter, dat ze kostbaarder zijn dan de dynamo's van de gewone soort met riementransmissie en als zoodanig in de gewone industrie niet zoo spoedig ingang zullen vinden. In plaats van een liggende stoommachine wordt deze er ook in een staanden vorm op toegepast, b.v. aan boord van stoomschepen.

Deze stoom-dynamo's kunnen in verschillende grootte worden gemaakt van af 50 tot 1000 lichten en hooger. Die volgens de afbeelding geeft een stroom van 200 ampères bij 50 volts, bij een snelheid van 300 wentlingen per minuut, hetgeen gelijk staat met 300 lampen van 12 kaarsen. Deze snelheid wordt gelijkmatig gehouden door een gevoeligen regulateur. Ten einde bijzondere besparing van brandstof te bevorderen, is het raadzaam hooge stoomspanning aan te wenden van ongeveer 8 à 10 atmosfeer overdruk, ten einde meer van de uitzetting van den stoom te kunnen profiteeren; evenwel zijn, bij het gebruik van de meer algemeen toegepaste stoomspanning van 5 atmosfeer, de werking en het kolenverbruik ook geheel bevredigend. Aan boord van een stoomschip is het meerdere kolenverbruik voor zijn elektrische verlichting proefondervindelijk gebleken nauwelijks waarneembaar te zijn. Vele verbeteringen, waaronder voornamelijk de vermindering van aanleg- en exploitatie-kosten waarborgen daar de meer algemeene toepassing van het elektrisch licht.

Het zal den schrijver dezer regelen, waarit het bestaan eener nieuwe, zeer belangrijke industrie in ons eigen land blijkt, aangenaam zijn door volgende mededeelingen de bewijzen te kunnen geven, dat zij zich vorspoedig ontwikkelt en met de buitenlandsche gunstig kan wedijveren.

Overgenomen van "De Natuur", Populair Geïllustreerd Maandschrift, gewijd aan de natuurkundige wetenschappen en hare toepassingen.

15 Juli 1885 - 5e jaargang.

Schrijf reactie (0 Reacties)

Schilderij elektriciteitspionier Willem Benjamin Smit

Onderstaand schilderij hangt nog steeds in de herenkamer bij Smit Transformatoren.

Schilderij Willem Benjamin Smit

Schilderij Willem Benjamin Smit gemaakt door N. van Ingen (1952). Bron: Smit Transformatoren. Foto: Picture Productions.

Schrijf reactie (0 Reacties)

Bedrijfsfilm videobox

Cloud tag

Laatste artikelen

Laatste reacties

      LEES MEER

Wie is online

We hebben 103 gasten en geen leden online

Statistieken

Aantal bekeken pagina's
10211574
Our website is protected by DMC Firewall!